De printer drukt 32 rijen af, aangeduid van A tot AF. Inspecteer de afdruk en schrijf het nummer van de meest
rechte lijn in iedere rij op (bijvoorbeeld A:9).
De eerste blokken met patronen afgedrukt op een grijze achtergrond worden gebruikt om de HP Latex
Optimizer en Overcoat uit te lijnen. Deze zullen alleen zichtbaar zijn op bepaalde substraten, zoals zelfklevend
vinyl. Als het beste uitlijningspatroon niet kan worden bepaald, moet de standaardwaarde 10 worden gebruikt.
Om de correctiewaarden op het voorpaneel in te voeren, tapt u op , vervolgens op
calibrations (Geavanceerde kalibraties) > Manual printhead alignment (Handmatige uitlijning van
printkoppen) > Continue (Doorgaan). Voer elke waarde in het venster met dezelfde letter in als de
overeenkomstigepatroon.
Handmatig witte inkt uitlijnen
De procedure is hetzelfde als voor kleurprintkoppen.
Om de correctiewaarden op het voorpaneel in te voeren, tapt u op , vervolgens op Advanced calibrations
(Geavanceerde kalibraties)
(Wit) > Continue (Doorgaan).
Voer elke waarde in het venster met dezelfde letter in als het overeenkomstige patroon.
Handmatig extra vloeistofuitlijning
De procedure is hetzelfde als voor kleurprintkoppen.
Om de correctiewaarden op het voorpaneel in te voeren, tapt u op , en vervolgens op Advanced calibrations
(Geavanceerde kalibraties)
Optimizer + overcoat (Optimaliseren) > Continue (Doorgaan).
Voer elke waarde in het venster met dezelfde letter in als het overeenkomstige patroon.
178 Hoofdstuk 9 Omgaan met het
inktsysteem
> Manual printhead alignment (Handmatige printkopuitlijning) > White
> Manual printhead alignment (Handmatige printkopuitlijning) >
Advanced
DEWW