10.
Wanneer u klaar bent, tapt u op Continue (Doorgaan) om de kleurkalibratie uit te voeren.
11.
Voer uw substraatnaam in en klik op Kleurreferentie instellen. Zie
12.
Nadat het automatische kleurkalibratieproces is voltooid, raden wij aan om het ICC-profiel te gebruiken; U
kunt ook kiezen om een nieuw profiel aan te maken of om een profiel dat al is toegewezen aan een
andere afdrukmodus voor dit substraat, te kopiëren (als er dergelijke profielen zijn). De knop ICC-profiel
maken is uitgeschakeld totkalibratie is voltooid. Zie
De instellingen wijzigen tijdens het afdrukken
U kunt het voorpaneel gebruiken om de volgende instellingen aan te passen tijdens het afdrukken, tenzij u een
algemene of een andere niet-bewerkbare voorinstelling gebruikt.
s.
Als u tijdens het afdrukken de substraat doorvoer, temperatuur, vertragings offset tussen passen en
vacuüminstellingen wilt wijzigen, drukt u op Aanpassingen in het afdruk taakscherm van het frontpaneel en
kiest u de instelling die u wilt aanpassen. De wijzigingen die u aan moet maken, hebben
maar worden niet opgeslagen. Bij de volgende taak worden de instellingen gebruikt die
substraatvoorinstelling zoals gewoonlijk.
Tap Op Done (Klaar) om de nieuwe instellingen te gebruiken; tap Op Annuleren om terug te gaan naar de vorige
instellingen.
t.
De substraat doorvoerkalibratie aanpassen tijdens het afdrukken (in geval van banding):
kraanaanpassingen > Substraat doorvoer aanpassen. De wijzigingen die u aan moet brengen, hebben
direct effect, maar worden niet opgeslagen voor de volgendete moeten werken. Zieook Aanpassen
substraat advance tijdens het afdrukken op pagina
Gebruik de RIP of het frontpaneel om de substraatvoorinstelling aan te passen om de wijzigingen van de
substraatvoorinstelling permanent te maken.
110 Substraatinstellingen
hoofdstuk 4
Kleurkalibratie op pagina 101.
ICC-profielen op pagina 104.
127.
direct effect,
de
DEWW