Mors geen vloeistof op de printer. Zorg ervoor dat na het reinigen alle componenten droog zijn voordat
●
de printer weer wordt gebruikt.
Gebruik in en om de printer geen spuitbusproducten die ont brandbaar gas bevatten. Gebruik de printer niet
●
in een omgeving met explosiegevaar.
Blokkeer of bedek de openingen van de printer niet.
●
Probeer de uithardmodules niet te demonteren of te wijzigen.
●
Zorg ervoor dat de door de fabrikant aanbevolen bedrijfstemperatuur van het substraat niet wordt
●
overschreden. Als deze informatie niet beschikbaar is, gaat u naar de fabrikant. Laad geen substraten die
niet kunnen worden gebruikt bij een werkingstemperatuur boven 125°C.
Plaats geen substraten die ontbranden bij temperaturen lager dan 250°C (482°F). Als deze informatie
●
niet beschikbaar is, moet het afdrukken te allen tijde worden bewaakt. Zie opmerking hieronder.
Opmerking:
blootgesteld aan een stralingshittebron, methode B. De testcondities om de temperatuur te bepalen wanneer het
substraat begint met ontsteken (vlam of gloed), waren: Warmtefluxdichtheid 30 kW/m², kopercalorimeter, K
type thermokoppel.
6
Inleiding in hoofdstuk 1
Testmethode gebaseerd op EN ISO 6942:2002; Evaluatie van materialen en materiaalassemblage bij
DEWW