4
Bedrading
Richtlijnen
Doe dit niet:
•
maak geen scherpe knikken in de kabels
•
zorg bij de plaatsing van de kabels dat er geen water in de connectoren kan lopen
•
plaats de kabels niet direct naast de radar, de zender of naast grote of
hoogspanningskabels en kabels met een hoog frequentiesignaal.
•
plaats de kabels niet op locaties waar ze mechanische systemen belemmeren
•
kabels leggen over scherpe randen of klevende oppervlakken
Doe dit wel:
•
maak druipwater- en servicelussen
•
gebruik kabelbinders bij alle kabels om ze op hun plaat te houden
•
soldeer/krimp en isoleer alle bedradingsaansluitingen die de kabels verlengen of
verkorten. Uitstekende kabels moeten worden voorzien van een passende
krimpconnector of dicht worden gesoldeerd of gesmolten. Verbind kabels op een zo
hoog mogelijke plek om de kans op onderdompeling te minimaliseren.
•
Laat ruimte vrij rondom connectoren om het plaatsen en verwijderen van kabels
makkelijker te maken
Waarschuwing:
Schakel de stroom uit voor u met de installatie begint. Als
de stroom ingeschakeld blijft tijdens de installatie bestaat het risico van
brand, elektrische schokken of andere ernstige verwondingen. Zorg dat het
voltage van de stroomvoorziening compatibel is met dat van de unit.
Waarschuwing:
De positieve voedingsdraad (rood) moet altijd met (+) DC
worden verbonden met de meegeleverde zekering of met een
stroomonderbreker (die zo dicht mogelijk bij de stroomsterkte van de
zekering komt).
Voedingsaansluiting
De unit is geschikt voor voeding door een 12 V of 24 V DC systeem. De unit is beveiligd tegen
omgekeerde polariteit, onderspanning en overspanning (voor een beperkte tijd).
Op de positieve toevoer moet een zekering worden geplaatst: 3 A voor het 7-inch en 9-inch
model en 5 A voor het 12-inch en 16-inch model.
1
2
Uitgang (mannelijk)
Toets
Doel
1
DC negatief
2
Extern alarm
3
Power control
4
+12/24 V DC
Aansluiting stroomvoorziening
Bedrading
| NSS evo3 Installatiehandleiding
4
3
Kleur
Zwart
Blauw
Geel
Rood
1
4
2
3
Kabelaansluiting (vrouwelijk)
15