Elke inkt of toner van de printkop wordt een kleur genoemd. De gegevens die de hoeveelheid inkt
of toner specificeren die aan de zijkant van elke pixelpositie wordt aangebracht, wordt een
kleurvlak genoemd.
3. Ga naar [ [ T T i i n n t t a a a a n n p p a a s s s s e e n n ] ] en voer een waarde in van
4. Ga naar [ [ A A f f d d r r u u k k p p r r i i o o r r i i t t e e i i t t ] ] en stel het in op [ [ K K w w a a l l i i t t e e i i t t ] ] of [ [ S S n n e e l l h h e e i i d d ] ] . Wanneer de afdrukmodus
is ingesteld op [ [ S S n n e e l l h h e e i i d d ] ] , wordt de hoeveelheid special effect toner verminderd om een hogere
afdruksnelheid mogelijk te maken.
5. Ga naar [ [ P P a a g g i i n n a a b b e e r r e e i i k k ] ] en voer het paginabereik in dat met special effect toner moet worden
afgedrukt.
6. Ga naar [ [ S S p p i i e e g g e e l l e e n n ] ] en selecteer of u alle vellen in de taak wilt spiegelen. De Spiegelfunctie is
van toepassing op de hele afdruktaak, zelfs als u een paginabereik instelt voor de andere [ [ V V i i j j f f d d e e
s s t t a a t t i i o o n n ] ] -opties.
5
De watermerkinstellingen wijzigen
Ga als volgt te werk om de opties voor de watermerkinstellingen te openen:
1. Open [ [ E E d d i i t t o o r r t t a a a a k k e e i i g g e e n n s s c c h h a a p p p p e e n n ] ] .
2. Klik links in het scherm op [ [ W W a a t t e e r r m m e e r r k k ] ] .
3. Pas de watermerkinstellingen aan met behulp van de weergegeven opties.