Bij pompeenheid met grof-/fi jnontluchting:
• Sluit zuig- en persleiding aan de pompeenheid aan.
• Sluit bypassleiding aan.
• Open het ontluchtingsventiel door de stergreep een omwenteling tegen de
wijzers van de klok in te draaien. De weg voor de grofontluchting via de bypass
is vrij.
• Schakel de pomp in en laat deze met maximale slaglengte en slagfrequentie
werken, totdat de doseerkop volledig en zonder bellen is gevuld (als het medium
in de ontluchtings- resp. doseerleiding zichtbaar wordt).
• Sluit het ontluchtingsventiel.
• Pomp uitschakelen.
De pomp is bedrijfsklaar.
Belangrijk!
• Bij uitgassende doseermedia moet een constante deelstroom van de doseer-
hoeveelheid naar de voorraadtank teruggevoerd worden. De teruggevoerde
hoeveelheid dient ca. 20% van de doseerhoeveelheid te bedragen.
• De media moeten laagviskeus zijn en mogen geen vaste deeltjes bevatten.
• Als de retourleiding boven het vloeistofniveau eindigt, dan werkt het fi jnont-
luchtingsventiel als een antihevellus en voorkomt dat de voorraadtank wordt
leeggezogen bij het optreden van vacuüm in de doseerleiding.
Fijnontluchting
Bij licht uitgassende doseermedia kan de pompeenheid via de fijnontluchting voortdurend
ontlucht worden als u een grof-/fijnontluchting bezit. Fijnontluchting openen:
• handvat (a) van de grof-/fijnontluchting (b) afnemen
• de schroef (c) in de grof-/fijnontluchting met een schroevedraaier ca. 1 omwenteling
tegen de wijzers van de klok draaien
Bij zelfontluchtende doseerpompen:
Aanwijzing
Bij deze pompeenheid staat de persaansluiting horizontaal - de ontluchtingsaansluiting
is open ! (de ontluchtingsaansluiting is gekenmerkt met een rode kraag als hij van de
fabriek afkomt.)
• Sluit zuig- en persleiding aan de doseerkop aan.
• Sluit bypassleiding op de doseerkop aan.
• Schakel de pomp in en laat deze met maximale slaglengte en slagfrequentie
werken, totdat de doseerkop volledig gevuld is.
• Pomp uitschakelen.
De pomp is bedrijfsklaar.
8.1 Juiste dosering instellen
Aanwijzing
• Voor zeer viskeuze en uitgassende media kiest men een grote slaglengte
en een lage slagfrequentie!
• Voor een goede menging kiest men een kleine slaglengte en een grote slag-
frequentie!
• Voor een nauwkeurige dosering dient men niet onder de 30% slaglengte te
komen (bij zelfontluchtende doseerkop niet onder 50%)
28