28
Nadat een functie-ontgrendelingscode is ingevoerd in de unit, is de functie beschikbaar voor
gebruik.
Ú Notitie:
De optie Functie ontgrendelen is alleen beschikbaar als uw unit een
vergrendelde functie ondersteunt.
Alarmen
Instellingen
Overzicht van beschikbare alarmopties in het systeem, met huidige instellingen.
In deze lijst kunt u alarmlimieten activeren, deactiveren en wijzigen.
Sirene inschakelen
In een alarmsituatie van de unit klinkt de zoemer alleen als de optie Sirene geactiveerd is
ingeschakeld.
De instelling hiervan is ook bepalend voor de werking van het externe alarm.
Radarinstallatie
Het radarsysteem vereist specifieke radarsensorinstellingen voor aanpassing op een aantal
variabelen die in verschillende installaties voorkomen.
Ú Notitie:
Welke installatie-instellingen beschikbaar zijn, is afhankelijk van het radartype en
model.
Radarbron
Bij een systeem met meer dan één radarsensor kiest u het apparaat dat u wilt configureren in
dit menu.
Ú Notitie:
Radars die geschikt zijn voor een modus met dubbele radar worden tweemaal
in de bronnenlijst weergegeven, met het achtervoegsel A en B.
Radarstatus
Toont scannerinformatie en scannerfuncties, hoofdzakelijk gebruikt voor informatie en om te
helpen bij het opsporen van fouten.
Afstellen antennehoogte
Stel de hoogte van de radarscanner af op het wateroppervlak. De radar gebruikt deze waarde
voor het berekenen van de correcte STC-instellingen.
Systeem instellen
| NSS evo3S Installatiehandleiding