3 - BESCHRIJVING
Een ventilator is aanwezig om de temperatuur in de
geluidsisolerende omkasting laag te houden. De ventilator moet
door de klant worden geïnstalleerd en worden aangesloten op
een 230 V voedingsspanning. Om het rendement te verbeteren,
is het nuttig een thermostaat te monteren (niet meegeleverd) voor
het starten en stoppen van de ventilatoren. De thermostaat moet
in de geluidsisolerende omkasting worden geïnstalleerd en moet
de ventilator starten bij temperaturen ≥30 °C. Montage-instructies
worden meegeleverd met de geluidsisolerende omkasting.
Voor de montage zijn 2 personen nodig (met name voor de
dakelementen). Mits separaat besteld, is de geluidsisolerende
omkasting niet geïnstalleerd door CARRIER.
Omdat de geluidsisolerende omkasting op de vloer rust, moet de
vloer rondom de warmtepomp vlak zijn en geen andere elementen
bevatten, zoals leidingen, profielen enz., in het contactgebied van
de geluidsisolerende omkasting.
De leidingen naar de warmtewisselaaraansluitingen van de
warmtepomp moeten in een rechte lijn worden geïnstalleerd.
Gebruik nooit bochten binnen de geluidsisolerende omkasting.
De minimale lengte voor een rechte leidinglengte is gespecificeerd
in het "Maatblad met geluidsisolerende omkasting", die op
aanvraag bij CARRIER verkrijgbaar is. Waarborg dat geen
leidingen, profielen enz. met de geluidsisolerende omkasting in
aanraking komen.
3.3 - Leidingwerk
3.3.1 - Algemeen
3.3.1.1 - Koudemiddelleidingen
De volgende koudemiddelleidingen zijn geïnstalleerd in de
warmtepomp:
■ Zuiggasleiding (SL)
■ Drukleiding (DL)
■ Vloeistofleiding (FL)
■ Economiser-leiding (EL)
■ Olieleiding (ÖL)
Deze zijn gemaakt van koper of staal, afhankelijk van de diameter
en de toepassing. De leidingen zijn bedoeld voor het transporteren
van het koudemiddel in de warmtepomp.
3.3.2 - Bedrijfsmedia
De leidingen zoals genoemd onder 3.4.1.1 zijn gevuld met de
vloeistof zoals gespecificeerd op de typeplaat en mogen ook alleen
met deze vloeistof worden gevuld. Gebruik van een andere
substantie doet onmiddellijk de garantie van CARRIER en alle
aansprakelijkheid voor eventuele schade.
3.3.3 - Toepassingsgebied
De vereiste omgevingscondities zijn beschreven in hoofdstuk 4.3
(installatielocatie).
De maximale druk en de maximale en minimale temperatuur zijn
ook gespecificeerd op de typeplaat en mogen nooit worden
overschreden.
6
3.3.4 - Mechanische spanning
Buiten het bedoeld gebruik, mogen de geïnstalleerde leidingen
nooit worden blootgesteld aan extra mechanische of thermische
belastingen.
Mechanische belastingen kunnen leiden tot vervorming van de
leidingen, spanningsscheuren in leidingdelen en koppelingen,
losrakende leidingen resulterend in lekkage en zelfs tot totale
uitval van de warmtepomp.
De voornoemde leidingen mogen niet worden gelast of gesoldeerd
zonder goedkeuring van CARRIER. Las- of soldeerwerkzaamheden
door derden doet de garantie van CARRIER en de CE-
conformiteitsverklaring komen te vervallen.
Er mogen geen mechanische werkzaamheden worden uitgevoerd
aan de voornoemde leidingen zonder goedkeuring door CARRIER.
Mechanische werkzaamheden door derden doet de garantie van
CARRIER en de CE-conformiteitsverklaring komen te vervallen.
Schroeven die zijn ontworpen voor het bevestigen van de
koudemiddelleidingen op de warmtepomp mogen niet worden
losgedraaid.
Schroeven in de filterdrogerdeksel mogen niet worden losgedraaid.
Afsluitkleppen mogen niet worden bediend.
Elementen in Schrader-ventielen mogen niet worden bediend of
losgedraaid.
Alleen de klantenservice van CARRIER mag leidingwerk
verwijderen of demonteren. Verwijderen door derden is niet
toegestaan en doet direct de garantie van CARRIER komen te
vervallen.
Neem in geval van lekkage contact op met CARRIER. Lekkages
mogen alleen worden gerepareerd door de klantenservice van
CARRIER.
GEVAAR! Ontsnappend koudemiddel kan ernstige
brandwonden en zuurstofgebrek veroorzaken!
LET OP! Ontsnappend koudemiddel kan resulteren in totale
uitval van de warmtepomp.
3.3.5 - Isolatie
Leidingen zijn uitgevoerd met thermische isolatie. Deze mag niet
zijn beschadigd. Beschadigde isolatie kan resulteren in overmatige
warmte-overdracht (warmteverlies) naar de omgeving, verlaging
van de COP (vermogenswaarde) en het vormen van condenswater
op koude leidingen, resulterend in corrosie.
De isolatie is geclassificeerd als D-s3, d0 conform EN 13501-1.