Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Aansluiting - Carrier AquaForce 61CW-Z Installatie-, Bedienings- En Onderhoudsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

4 - INSTALLATIE
4.6.1 - Water als warmteoverdrachtmedium (61CW-Z
warmtepompen)
Wanneer water wordt gebruikt als warmteoverdrachtmedium, mag 
alleen helder water zonder troebelheid worden gebruikt. Wanneer 
water wordt gebruikt, adviseren wij ook gebruik te maken van een 
filter met groot oppervlak met een mesh van 500 µm (0,5 mm).
Voer  een  wateranalyse uit  voordat  het  systeem  wordt 
geïnstalleerd. 
Het water voor de analyse moet vlak voor het eind van het continu 
pompbedrijf worden genomen en direct worden geanalyseerd.
Corrosieve  en  cokesvormende  substanties  kunnen  corrosie  en 
dichtslibben  veroorzaken  in  de  verdamper,  voedingspomp  en 
leidingwerk (warmtepompstoring).
Controleer de brontemperatuur/verdamperinlaattemperatuur: deze 
mag niet lager zijn dan 8 °C zonder speciale maatregelen. De 
verdamperuitlaattemperatuur mag niet lager worden dan 4 °C.
Anders bestaat risico voor bevriezing, met de mogelijkheid tot een 
totale uitval doordat water binnendringt in het koudemiddelcircuit. 
Bij gebruik van water met een bovengemiddelde corrosiepotentieel 
of vuil water, kan geen garantie worden verleend zonder speciale 
beschermingsmaatregelen (neem contact op met CARRIER en 
houd de richtlijnen aan). 
Voor een gesloten watercircuit moet het water worden behandeld 
conform VDI 2035, Ö-NORM 5195 of EN 14336. De grenswaarden 
zoals gespecificeerd in tabel 1 moeten altijd worden aangehouden.
Alleen helder water zonder troebelheid is geschikt, met toegestane 
waarden zoals hierna gespecificeerd:
Tabel 1: toepassingsgrenswaarden
van shell-and-tube warmtewisselaars
pH-waarde (25 °C)
Elektrische geleidbaarheid [µ– Siemens /cm] (at 25 °C)
Chloor [mg Cl
-
/l]
Chloor (moleculair) [mg Cl
/l]
2
Sulfaat [mg SO
-
-/l]
4
Natriumnitraat [mg NaNO
/l]
3
Alkaliteit [mg CaCO
/l]
3
Totale hardheid [mg CaCO
/l]
3
IJzer [mg Fe/l]
Koper [mg Cu/l]
Sulfides [S
/l]
-
Ammonium [mg NH
+
/l]
4
Siliconen [mg SiO
/l]
2
Maximale deeltjesgrootte (mesh) [mm]
Maximaal opgeloste vaste stofgehalte, totale saliniteit
[mg/l]
Totaal aantal opgeloste vaste stoffen (Total Dissolved 
Solids, TDS) is het totaal van mobiele ionen, inclusief 
mineralen, zouten of metalen, opgelost in een specifiek 
volume water.
Maximaal ethyleen, propyleenglycol
LET OP! Bij gebruik van water als medium, mag de
uitlaattemperatuur aan de verdamper niet lager worden dan
4 °C.
4.6.2 - Brijn als warmteoverdrachtmedium (61CW-Z
warmtepompen)
Het ontwerp van de bronaansluiting is zodanig dat het brijncircuit 
kan worden gespoeld indien nodig. 
Gebruik  alleen  het  antivries  dat  is  vermeld  in  tabel  1.  Voor  de 
hoogst toegestane concentratie van dit antivries, zie ook tabel 1. 
Houd  er  rekening  meer  dat  de  antivriesconcentratie  ook  de 
prestaties van de warmtepomp beïnvloedt. Het antivries mag niet 
worden gemengd met corrosief ruw water (pH-waarde onder 7,0), 
gedestilleerd water of regenwater. Controleer de vorstbescherming, 
pH-waarde  en  reserve  alkaliniteit.  De  testen  moeten  worden 
uitgevoerd met een representatieve hoeveelheid (bijv. 3 x 1/4 l). 
Controleer of de mengverhouding geschikt is met een refractometer. 
Vul het systeem zodanig dat correcte ontluchting is gewaarborgd. 
Bij bedrijf met brijn, mogen de leidingen en systeemcomponenten 
die het brijn transporteren, alleen worden gevuld met voorgemengd 
warmteoverdrachtmedium.
Het antivries moet een voldoende hoge concentratie hebben om 
bevriezing te voorkomen. De verdamperuitlaattemperatuur moet 
altijd minimaal 4 K hoger zijn dan de brijnbevriezingstemperatuur.

4.7 - Elektrische aansluiting

GEVAAR! Bij werkzaamheden aan elektrische apparatuur
bestaat levensgevaar door elektrische schokken.
Ontkoppel de apparatuur van de elektrische voeding voordat
met werkzaamheden wordt begonnen en beveilig dit tegen
onbedoeld opnieuw aansluiten.
GEVAAR! De regelkast moet gesloten blijven als de
warmtepomp in bedrijf is!
De sleutel van de regelkast moet afzonderlijk worden
bewaarde.
6,8 - 9,0
Houd de voorschriften aan van het verantwoordelijke energiebedrijf 
< 800
en  de  gelden  EN-normen.  De  schakelkast  is  uitgevoerd  met 
< 150
beschermingsklasse IP54 door de fabrikant. Waarborg dat de IP54 
< 5
klasse behouden is gebleven na de installatie van de voedingskabel.
< 100
De hierna genoemde zekeringcapaciteiten zijn alleen bedoeld als 
< 100
richtwaarde.  De  elektrotechnicus  die  de  installatie  uitvoert  is 
verantwoordelijk voor het dimensioneren van de voedingskabel 
< 100
en de montage van de correcte beveiligingen. Met alle relevante 
< 200
factoren  moet  rekening  worden  gehouden,  zoals  lengte, 
< 1,0
omgevingstemperatuur enz. 
< 1,0
De  beveiliging  van  de  voedingskabel  met  een  laagspannings 
Nee
HRC-zekering moet selectief worden gedimensioneerd, d.w.z. één 
< 1,0
trap  hoger  dan  de  beveiliging  in  de  schakelkast  van  de 
< 50
warmtepomp. Gebruik voor de selectiviteit een richtwaarde van 
0,5
1:1.6.  De  voedingskabel  moet  worden  beschermd  tegen 
overbelasting en kortsluiting. De groottes van de laagspannings 
HRC-zekeringen zijn opgenomen in tabel 2.
<1500
CARRIER  accepteert  geen  aansprakelijkheid  voor  storingen  of 
v e r l i e z e n ,   d i e   r e s u l t e r e n   u i t   v e r k e e r d e   t o e g e p a s t e 
beveiligingsuitrusting!
50%
De uitgangen naar een bronpomp of verbruiksenergiepomp zijn 
uitgerust  met  motoroverbelastingsrelais  en  beveiligd  tegen 
overbelasting en kortsluiting.
De individuele aders van de voedingskabel moeten zijn uitgevoerd 
met  passende  kabelschoenen  en  worden  aangesloten  op  de 
hoofdnoodstopschakelaar met het gespecificeerde aanhaalmoment 
(zie tabel 2 en afb. 2).
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave