De pomp starten
1 . Sluit de pomp met behulp van de elektriciteitskabel aan op de netvoeding .
a
2 . Druk op de
-toets .
• De pomp voert nu een korte zelftest uit . Controleer of er tijdens deze test twee pieptonen klinken .
Waarschuwing: tijdens deze zelftest klinken er twee pieptonen en licht het rode alarmbaken op waarna het weer
w
uitgaat. Tijdens deze zelftest hoeft u niets te doen.
• Controleer het testpatroon op het display op ontbrekende gekleurde rijen .
• Controleer ten slotte of de weergegeven tijd en datum correct zijn .
Opmerking: Een waarschuwing - REPARATIELOGS, kan worden weergegeven als de logboekinformatie tijdens een eerdere
stroomstoring niet volledig werd opgeslagen . Deze waarschuwing is ter informatie; de pomp start verder normaal op .
3 . PROFIEL BEVESTIGEN
a) Bij beantwoording met NEE wordt het scherm SELECTEER PROFIEL weergegeven
– Selecteer het profiel .
– Druk op OK om te bevestigen .
b) Bij JA wordt het scherm TCI-MODUS weergegeven .
4 . De TCI-MODUS-selectie wordt weergegeven - Beantwoording met JA selecteert de TCI-modus, NEE brengt u naar de TIVA-MODUS .
De Alaris PK Plus-spuitpomp biedt de gebruiker de mogelijkheid een TCI- of TIVA-werkmodus te selecteren . De gebruiker kan op elk willekeurig
moment van modus wisselen door de infusie stop te zetten en de juiste modus te kiezen in het Opties-menu . Wanneer in de TIVA-modus een
geneesmiddel met bijbehorend model is geselecteerd, worden de actuele plasma- en effectlocatieconcentratie weergegeven . Dit demonstreert de
farmacokinetiek en farmacodynamiek van het geneesmiddel voor gebruikers die niet bekend zijn met de TCI, terwijl de TIVA-modus wordt gebruikt .
TIVA-modus (met of zonder voorspelling)
1 . Er wordt een lijst met beschikbare geneesmiddelen en modellen weergegeven . Gebruik de
geneesmiddel te selecteren en druk op de OK-softkey . Als er bij het medicijn een model hoort, wordt er een INFO-softkey weergegeven . Druk
op de INFO-softkey voor meer informatie over de selectie . Met de optie ml/u zijn infusies mogelijk zonder berekening van de dosissnelheid .
2 . CONCENTRATIE -
a) Selecteer de vereiste concentratie en druk op OK om deze te bevestigen (dit is alleen vereist als er meer dan één concentratie
beschikbaar is) .
b) Druk op de OK-softkey om de concentratie te bevestigen, of druk op de AANPASSEN-softkey om de geneesmiddelhoeveelheid
of het verdunningsvolume te wijzigen .
3 . GEWICHT – pas het gewicht van de patiënt aan met behulp van de f-toetsen, druk op de OK-softkey om dit te bevestigen .
4 . De overige patiëntparameters voor het geselecteerde geneesmiddel voert u in met gebruikmaking van de
daarna op de OK-softkey ter bevestiging . Afhankelijk van het model kunnen de vereiste parameters het volgende omvatten:
• LEEFTIJD
• LENGTE
• GESLACHT
• LBM en BMI (Lean Body Mass = vetvrije lichaamsmassa en Body Mass Index = lichaamsmassa-index . Deze zijn uitsluitend ter
informatie en vormen geen instelbare parameters)
5 . Het scherm BEVESTIG set-up geneesmiddel toont de aanvankelijke infusieparameters voor het geneesmiddel . Druk op de OK-
softkey om deze te accepteren of op AANPASSEN om de set-up van het geneesmiddel te wijzigen .
6 . INDUCTIE – Voer met behulp van de
dit voor de dosering vereist is) . Druk op de OK-softkey om te bevestigen . De inductiefunctie kan worden uitgeschakeld, zodat de
dosis tot nul wordt gereduceerd totdat UIT wordt weergegeven . Druk op de OK-softkey om te bevestigen .
7 . TIJD – Voer de inductietijd in in seconden waarbinnen de inductiedosis zal worden toegediend . Druk op de OK-softkey om te bevestigen .
8 . ONDERHOUD – Stel de onderhoudsdosissnelheid in in de protocoleenheden voor het geneesmiddel . Druk op de OK-softkey om te
bevestigen .
Vul de extensieset.
w
9 . Plaats de spuit volgens de in deze handleiding beschreven procedure .
10 . Controleer of het type en de afmeting van de spuit die u gebruikt, overeenkomt met de gegevens op het display . Desgewenst kunt
u het soort spuit wijzigen door op de TYPE-toets te drukken . Druk op de BEVESTIG-softkey als het juiste type en de juiste maat
worden weergegeven .
11 . PURGEER (indien nodig) – Druk op de
het purgeren van de extensieset voltooid is . Laat de softkey los . Het volume dat tijdens het purgeren wordt gebruikt, wordt op het
display weergegeven .
12 . Sluit de extensieset aan op de toegang van de patiënt .
b
-toets om de pomp te starten . INFUNDEREN zal worden weergegeven . Het oranje stoplampje wordt vervangen door
13 . Druk op
een groep startlampje om aan te geven dat de pomp in bedrijf is . Als de infusiesnelheid de soft alerts overschrijdt, controleer dan
de infusieinstelling . Druk op de
LIMIET OVERSCHRIJDEN met een druk op de JA-softkey . Als LIMIET OVERSCHRIJDEN niet nodig is, drukt u op de NEE-softkey en
past u de doelconcentratie zodanig aan dat deze binnen de soft-alertgrenzen ligt .
Als er een model geselecteerd is, wordt de VOLUME-softkey vervangen door een Ce/Cp-softkey. Hierdoor krijgt de
w
gebruiker toegang tot schermen met voorspelde doelconcentraties. In deze operatieve modus mag het volume nooit
worden gewist.
h
14 . Druk op de
-knop om de pomp te stoppen . WACHTEN verschijnt op het scherm . Het oranje stoplampje vervangt het groene
startlampje .
f
-toetsen de inductiedosishoeveelheid per kg lichaamsgewicht van de patiënt in (als
i
-toets en houd vervolgens de PURGEER-softkey ingedrukt tot de vloeistof stroomt en
b
-toets om verder te gaan met de infusie op de ingestelde doelconcentratie . Bevestig vervolgens
1000DF00771 Uitgave 5
Alaris™ PK Plus-spuitpomp MK4
f
-toetsen om het gewenste
f
21/52
De pomp starten
-toetsen . Druk