8.3.1
Instellen van de strooiplaatstanden
Afb. 70
ZA-X BAG0235.4 01.23
(1) Schaal
(2) Schaal
(3) Korte strooiplaat
(4) Lange strooiplaat
(5) Afleeszijde
(6) Afleeszijde
(7) Vleugelmoer
Voor een exacte instelling zonder gereedschap van de afzonderlijke
strooiplaatstanden is elke strooischijf voorzien van twee
verschillende, unieke schalen.
De schalen met de waarden tussen 0 en 20 horen bij de korte
strooiplaten en de schalen met de waarden tussen 30 en 50 horen bij
de lange strooiplaten.
Door het verdraaien van de strooiplaten op een hogere waarde
van de schaal wordt de werkbreedte groter.
De korte strooiplaat verdeelt de mestkorrels voornamelijk in het
midden van het strooibeeld, terwijl de lange strooiplaat met
name het buitenste gebied bestrooit.
Let er bij het strooien van gemengde mestsoorten op, dat
de afzonderlijke soorten verschillende vliegeigenschappen
kunnen hebben;
de afzonderlijke soorten zich kunnen gaan scheiden.
De aangegeven instellings-aanbevelingen voor de
dwarsverdeling (werkbreedte) hebben uitsluitend betrekking op
de gewichtsverdeling en niet op de voedingsstofverdeling.
Instellingen
83