5
Werking meter
5.12 Weerstandsmetingen
Voer geen weerstandsmetingen uit voordat u de stroom naar de te testen weerstand of de
te testen stroomkring hebt afgesloten. Anders kan persoonlijk letsel optreden.
Figuur 5.5 Weerstandsmetingen
1. Zet de functieschakelaar in de stand Weerstand
2. Indien nodig drukt u kort op de MODE-knop om de weerstandsfunctie k
te selecteren.
3. Steek de zwarte testkabel in de negatieve aansluiting (COM) en de rode
testkabel in de positieve aansluiting.
4. Plaats de meetpennen van de testkabels parallel aan het te testen
onderdeel.
5. Lees de weerstandswaarde af van het display.
6. Druk kort op de knop RANGE om over te schakelen naar het handmatige
bereik. Druk vervolgens enkele keren kort op de knop RANGE om de be-
schikbare bereiken te doorlopen. Druk lang op RANGE om terug te keren
naar de modus voor automatisch bereik.
7. De beschikbare functiepictogrammen in de weerstandsmodus zijn Instel-
lingen en MIN/MAX/GEM. Zie hoofdstuk 7, Functiepictogrammen, voor
meer informatie.
#NAS100017; r. AB/76074/76087; nl-NL
WAARSCHUWING
.
18