Stop-/startsysteem
Het stop-/startsysteem activeren
Het stop-/startsysteem is klaar om de motor te
stoppen en de stop-/startindicator gaat branden
wanneer aan de volgende voorwaarden is
voldaan terwijl het stop-/startsysteem is
ingeschakeld.
• De motor is voldoende opgewarmd
• De motorfiets heeft met een snelheid hoger
dan 10 km/h gereden.
De indicator van het stop-/
startsysteem gaat niet branden:
(P196)
De motor stoppen met het stop-/
startsysteem
De motor stopt en de stop-/startindicator begint
te knipperen nadat u de gashendel volledig hebt
gesloten en de motorfiets tot stilstand hebt
gebracht terwijl het stop-/startsysteem is
ingeschakeld.
Indicator stop-/startsysteem
66
(vervolg)
u
Als u op de knop van het stop-/startsysteem
drukt terwijl de motor is gestopt door het
stop-/startsysteem, wordt het stop-/
startsysteem gedeactiveerd en start de motor
opnieuw.
u
Als een van de volgende omstandigheden
zich voordoet terwijl de motor is gestopt door
het stop-/startsysteem, wordt de motor
opnieuw gestart.
- Hill Start Assist (HSA) wordt geactiveerd.
- Transmissie wordt in neutraalstand gezet (N-
schakelaar wordt ingedrukt).
- Motorfiets rijdt ongeveer 5 km/h of meer.
- De accu is leger dan gespecificeerd.
u
In de volgende gevallen wordt de motor niet
gestopt door het stop-/startsysteem.
- De bestuurder zit niet in de normale
houding op de motorfiets.
- De transmissie staat in de neutraalstand (N).
- De accu is bijna leeg of de temperatuur van
de accu is te laag.
- Hill Start Assist (HSA) wordt ingeschakeld.
Veiligheidsmaatregelen voor het stop-/
startsysteem
Loop niet weg van de motorfiets terwijl de stop-
/startindicator knippert. Zet de contactschakelaar
altijd op
(Off) als u van de motorfiets
wegloopt.
u
Druk terwijl de motor is gestopt door het
stop-/startsysteem niet tegen de zitting met
uw handen of lichaam en plaats geen andere
belasting op de zitting dan die van de
bestuurder die op de motorfiets zit.
Ook als de bestuurder niet op de motorfiets
zit, kan de motor onverwachts opnieuw
worden gestart wanneer de gasklep wordt
geopend of wanneer de batterij bijna leeg is
met een belasting op de zitting.
Motor wordt niet gestopt door stop-/
startsysteem als indicator brandt:
(P196)
LET OP
Langdurig stoppen via het stop-/startsysteem kan een lege
accu tot gevolg hebben.