6.4
Systeemlogboek
Deze paragraaf beschrijft vier hoofdfuncties van het systeemlogboek en de momentopnamen (zie paragrafen 4.2.2 en 4.2.8). Blader naar
Settings (Instellingen) System (Systeem) System Log Systeemlogboek Afbeelding 69 (Systeemlogboek) zal dan verschijnen.
6.4.1
Logbestanden exporteren
(a) Steek een USB-flashdrive in de poort aan de voorkant van de MDR.
(b) Selecteer EXPORT SYSTEM LOG (SYSTEEMLOGBOEK EXPORTEREN). Er wordt een map gemaakt met de naam userlog die
submappen bevat die gerelateerd zijn aan de voertuig-ID en eenheid-ID (zie paragraaf 4.3.3).
(c) Er wordt een tekstbestand opgeslagen met de naam userlog-YYYY-MM-DD-xxxxxxxxxxxx.log in de userlogmap. Dit bestand kan door elke
willekeurige tekstverwerker worden gelezen. Het bevat informatie, zoals de aan-/afmeldtijden, begin/einde opname, gebeurtenistijd, GPS-
status en de aan-/uitschakeltijden.
(d) Ga voor een volledige beschrijving van alle berichten in het bestand naar paragraaf 13.4 Beschrijving gebruikerslogboek.
6.4.2
Systeemlogbestanden verwijderen
Met deze bewerking wordt alle opgeslagen systeeminformatie zonder herstelmogelijkheden, permanent verwijderd.
6.4.3
Momentopnamen exporteren
(a) Steek een USB-flashdrive in de poort aan de voorkant van de MDR.
Waarschuwing:
Sluit geen externe HDD aan op de USB-poort aan de voorkant. Alleen USB-flashdrives (met flashgeheugen) worden
ondersteund door deze poort. Brigade is niet aansprakelijk voor verkeerd gebruik van deze poort.
(b) Selecteer EXPORT SNAPSHOTS (MOMENTOPNAMEN EXPORTEREN). Er wordt een map gemaakt in de hoofdmap van de flashdrive
met de naam snapphoto met de daarop volgende submappen (genaamd met de datum in de indeling JJJJ-MM-DD).
(c) Alle cameramomentopnamen worden gedownload en in de juiste submappen geplaatst en krijgen een naam met een datum, tijd en de
gebeurtenisgegevens, zoals weergegeven in Naamgeving momentopnamen Afbeelding 70.
Datum (jjjjmmdd)
Zie paragraaf 4.2.2 en 4.2.8 voor momentopnamegebeurtenisconfiguraties.
6.4.4
Momentopnamen verwijderen
Met deze bewerking worden alle opgeslagen afbeeldingen die door gebeurtenissen zijn geactiveerd, zonder herstelmogelijkheden, permanent
verwijderd.
7
Aanvullende OSD-functies
Deze paragraaf beschrijft het gebruik van speciale alarmconfiguraties.
7.1
Camera-alarmen
Opmerking:
Verblindingsdetectie wordt niet aangeraden bij het gebruik van camera's met infraroodverlichting.
(a) De paragrafen 4.1.1 Opties, 4.2.6 Bewegingsdetectie en 4.2.2 Alarmuitgangen in Optie 3 van 3 Afbeelding 71 en de schermen Instellingen
voor cameragebeurtenissen Afbeelding 72 en Alarmuitgang 2 van 3 Afbeelding 73 leggen uit hoe gebruikers de eigenschappen van
videoverlies en verblindingsdetectie kunnen configureren.
(b) VIDEO LOSS (VIDEOVERLIES) treedt op wanneer een bepaalde camera onverwachts/onbedoeld wordt losgekoppeld of defect raakt.
(c) BLIND DETECTION (VERBLINDINGSDETECTIE) vindt plaats wanneer een camera expres of door een groot object wordt belemmerd.
Deze twee alarmen worden vooral gebruikt als bescherming tegen vandalisme. Het is handig om voor alle camera's alarmopnamen te
activeren om elk mogelijk probeem te identificeren.
Systeemlogboek Afbeelding 69
20150519_163646_C01_00_01_01_A_Sensor1.jpeg
Tijd (uummss)
Camera nr. 01
Naamgeving momentopnamen Afbeelding 70
Gebeurtenis (sensortrigger nr. 1)
31