Opmerking:
Deze standaarden worden door de monitoren van Brigade automatisch gedetecteerd.
RECORD MODE (OPNAMEMODUS): Er zijn twee modi beschikbaar – alle modi vereisen het toepassen van het IGNITION (CONTACT)-
signaal of het instellen van de timer voor automatisch opstarten:
• NORMAL (NORMAAL) - hiermee kunt u na inschakeling van het apparaat ononderbroken opnemen totdat het wordt uitgeschakeld
(inclusief de "uitschakelvertraging" – zie paragraaf 4.3.2 Opties).
Opmerking:
In deze modus is alarmregistratie opgenomen.
• ALARM - hiermee kunnen gebruikers alleen opnemen wanneer er een alarm is geactiveerd. Alarmen kunnen worden ingesteld om door
triggers of andere alarmen te worden geactiveerd (zoals bij te lage/te hoge snelheid, G-krachten, paniekknop, enz.)
• TIMER - hiermee kunnen gebruikers tijdsbestekken opgeven waarbinnen de opname moet worden geactiveerd. Zie paragraaf 7.3
Geplande opname om deze tijdsbestekken te programmeren.
Opmerking:
Zie paragraaf 4.3.2 Opties, als ON/OFF (AAN/UIT) is geselecteerd met een andere opstartoptie dan IGNITION
(CONTACT), moet u controleren of volgens Auto Boot Up (Automatisch opstarten) in Schedule (Planning ) is geselecteerd.
REC. (RATE (OPNAMESNELHEID): Gebruikers kunnen kiezen tussen Normal (Normaal) (zie 4.1.4 Opname-instellingen voor meer informatie)
en I-Frame. Met I-Frame kunnen gebruikers 1 frame per seconde opnemen voor alle kanalen om opnameruimte te besparen, hoewel het
afspelen hierdoor minder vloeiend verloopt.
RECORD FILE TIME (TIJDSDUUR OPNAMEBESTAND): Alle opnamen worden verdeeld in opnamesegmenten (15/30/45/60 minuten). Met
deze optie kunnen gebruikers de lengte van de opnamesegmenten kiezen. Voor dubbele opnamen zijn segmenten van 15 minuten de enige
beschikbare optie. Zie paragraaf 4.1.5 Sub-stream-instellingen voor informatie over dubbele opnamen.
ALARM DURATION (ALARMDUUR): Hiermee kunt u verschillende tijdsduren tussen 3 en 30 seconden instellen, waarmee u alarmen langer
of korter kunt laten duren. Als de alarmduur is ingesteld op 30 seconden en een korte spanningsverandering op de triggersensor wordt
toegepast, wordt dit behandeld als een alarm van 30 seconden. Zie de opnameopties voor en na alarmen hieronder.
Opmerking:
Als er tijdens het afgaan van een alarm nog een alarm van hetzelfde type wordt geactiveerd, wordt de opname opnieuw
ingesteld en begint deze na het tweede alarm.
ALARM POST REC (OPNAME NA ALARM): Hiermee stelt u de opnameduur na een alarm in. Als een sensor bijvoorbeeld 1 sec. wordt
geactiveerd en de alarmduur 30 seconden en de opnameduur na het alarm 15 seconden is, is de totale opnameduur 45 seconden.
TRIGGER-OFF DELAY (VERTRAGING TRIGGER-UITSCHAKELING): Dit is een tijdsduur waarin snelle inschakelingen/uitschakelingen
kunnen plaatsvinden, die genegeerd moeten worden. Deze optie wordt meestal gebruikt wanneer richtingsaanwijzers of gevaarlichten zijn
verbonden met een activeringssensor, waarbij de uitschakeltijd moet worden genegeerd.
METADATA CAPTURE (METAGEGEVENS VASTLEGGEN): Deze optie mag nooit worden uitgeschakeld, omdat gebruikers hiermee
volginformatie, temperatuur, spanning en G-krachtgegevens kunnen vastleggen. Deze gegevens worden weergegeven op het MDR-Dashboard
2.0 en de MDR-Player 2.0.
HDD/SD OVERWRITE (HDD/SD OVERSCHRIJVEN): Deze optie is standaard On (ingeschakeld). Wanneer er nog 4 GB ruimte op de HDD (of
1 GB op de SD-kaart) resteert, worden oudere opnamen gewist en vervangen door nieuwere opnamen. Dit geldt niet voor alarmen die
vergrendeld zijn voor de tijdsduur ingesteld voor LOCKED FILE RETENTION (VERGRENDELDE BESTANDEN BEHOUDEN). Als HDD/SD
OVERWRITE (HDD/SD OVERSCHRIJVEN) wordt uitgeschakeld, stopt de MDR met opnemen wanneer er nog 2 GB vrije ruimte op de HDD
resteert. De gebruiker moet het opslagmedium vervangen of handmatig opnamen wissen.
LOCKED FILE RETENTION (VERGRENDELDE BESTANDEN BEHOUDEN): Hiermee stelt u de tijdsduur in (in dagen) waarin alarmen niet
door de MDR kunnen worden overschreven. Wanneer de bewaartijd is verstreken, worden de vergrendelde bestanden ontgrendeld en
verwijderd.
ALARM PRE-REC TIME (OPNAMEDUUR VÓÓR ALARM): Hiermee stelt u de duur van de opname vóór een alarm in. Deze opname vindt
plaats vóór het feitelijke alarm. Als ALARM PRE-REC (OPNAMEDUUR VÓÓR ALARM) wordt ingesteld op 10 minuten, wordt er om 4:00 PM
een alarm geactiveerd van 5 minuten en duurt ALARM POST REC (OPNAME NA ALARM) 180 seconden, dan begint de opname om 3:30 PM
en wordt na 4:08 PM stopgezet (zie Opnametijden alarm Afbeelding 23).
ALARM PRE-REC TIME (OPNAMEDUUR VÓÓR ALARM)
SD CARD TYPE (SD-KAART-TYPE): Deze optie wordt ingesteld op de Internal (intern) optie, omdat Brigades MDR's worden geleverd met
interne SD-kaarten van 32 of 64 GB. Kies voor External (extern) optie als er via de USB-B-poort aan de achterkant een brandwerende kast
(optionele accessoire) op de MDR is aangesloten.
RECORD MODE OF STORAGE (OPNAMEMODUS VAN OPSLAG): De optie voor Mirror (gelijktijdige) opnamen is standaard actief. Opnamen
met sub-streamkwaliteit worden automatisch opgeslagen op de interne of externe SD-kaart (zie SD-kaart-type hierboven). Schakel deze optie
Off (uit) wanneer er geen SD-kaart in de eenheid is geplaatst. SD-kaartgegevens omvatten geen metagegevens (blackbox-gegevens).
Opmerking:
Wanneer SD-kaarten/HDD's worden vervangen, moeten deze worden geformatteerd met behulp van de MDR, zoals wordt
uitgelegd in 6.1 HDD en SD-kaart formatteren.
VIDEO LOSS REC (MET VIDEOVERLIES OPNEMEN): wanneer deze optie is ingesteld op On (Aan), neemt de MDR kanalen op met
videoverlies (leeg scherm).
ALARM
3:50 PM
4:00 PM
4:05 PM
Opnametijden alarm Afbeelding 23
ALARM POST REC (OPNAME NA ALARM)
4:08 PM
17