3.10.1
GPS-antenne installatie (inclusief)
De GPS-antenne moet een onbelemmerd zicht op de lucht hebben. De antenne-positionering en oriëntatie is kritiek voor een goede werking.
Horizontaal gemonteerd op een metalen plaat is optimaal.
3.10.2
Wi-Fi antenne (afhankelijk van model)
Voordat een antenne met magneetvoet wordt gemonteerd, moet zowel de onderkant als het montagevlak op het plaatwerk worden gereinigd
om schade aan het lakwerk te voorkomen.
(a) Ze moeten direct op een vlak stalen oppervlak worden geplaatst
(b) Er mag geen ander materiaal tussen de magneetvoet en de voertuigcarrosserie worden gelegd, behalve de beschermende pad die wordt
meegeleverd door de antennevoetfabrikant. Dit ter voorkoming van vermindering van de magnetische hechtkracht en het effect op de
koppeling met de basisplaat.
3.10.3
3G-antenne (afhankelijk van model)
Ruitantennes moeten:
(a) stevig zijn gemonteerd en worden bevestigd uit de buurt van metaal dat het signaal kan afbuigen
(b) zo zijn geplaatst dat het zicht van de bestuurder niet wordt beïnvloed
(c) vermijd ruitverwarmingselementen
(d) gemonteerd buiten het bereik van de ruitenwissers
4
OSD-instellingen MDR
Dit hoofdstuk beschrijft de typische configuratie van de MDR's. Zie voor extra functies en beschrijvingen van minder belangrijke OSD-functies
hoofdstuk 7: Aanvullende OSD-functies.
(a) Gebruik SAVE (OPSLAAN) aan de onderkant van elke pagina na het uitvoeren van wijzigingen. Verlaten van een pagina zonder opslaan
zorgt dat de gewijzigde instellingen verloren gaan.
(b) Het installatiemenu kan worden geopend met de knop Setup (installatie).
(c) Er verschijnt een aanmeldingsscherm afgebeeld in MDR-aanmeldingsscherm Afbeelding 16.
(d) De UNIT ID (EENHEID-ID) is standaard 0. Het standaard PASSWORD (WACHTWOORD) voor elke gebruikersaccount is: Administrator:
88888888, Hoofdgebruiker: 66666666 en Gebruiker: 22222222.
(e) Wanneer de aanmelding is gelukt, wordt het OSD-menu weergegeven. Zie Menu opnamen Afbeelding 17, Menu instellingen Afbeelding 18
en Menu Informatie Afbeelding 19. Met de richtingspijlen en de knoppen Enter en Afsluiten (Exit) bladert u door het menu. Zie 4.3.4
Gebruikersbeveiliging voor meer informatie.
Opmerking:
Wanneer u het menu opent, wordt de opname gestopt en pas hervat wanneer het instellingenmenu wordt gesloten.
(f) Stel de MDR voor gebruik in op standaardinstellingen en wis alle geschiedenisgegevens. U doet dit als volgt: Settings (Instellingen)
System (Systeem) Config (Configuratie) Default (Standaard) en Settings (Instellingen) System (Systeem) Config
(Configuratie) Reset (Opnieuw instellen). U vindt u een volledig OSD-overzicht in hoofdstuk 11 Overzicht van weergaven op het scherm.
Waarschuwing:
Wanneer u de MDR langere tijd gebruikt zonder dat het contact is ingeschakeld (voertuig loopt), kan de batterij van
het voertuig leeg raken.
MDR-aanmeldingsscherm
Afbeelding 16
4.1
Standaard opname-instellingen configureren
De volgende paragraaf legt uit hoe u opnameparameters configureert. Dit begint met het selecteren van hoofdopties, de weer te geven
variabelen en van de opnamekwaliteit van elke afzonderlijke camera.
4.1.1
Opties
(a) Door navigeren naar Settings (Instellingen) Record (Opnemen) Options (Opties) krijgen gebruikers Optie 1 van 3 Afbeelding
20,Optie 2 van 3 Afbeelding 21 en Optie 3 van 3 Afbeelding 22.
Optie 1 van 3 Afbeelding 20
VIDEO FORMAT (VIDEO-INDELING): Met deze optie kunt u de PAL of NTSC standaard selecteren. Deze selectie is van toepassing op alle
camera's.
Menu opnamen Afbeelding 17
Optie 2 van 3 Afbeelding 21
Menu instellingen Afbeelding
18
Menu Informatie Afbeelding 19
Optie 3 van 3 Afbeelding 22
16