Hoofdstuk 3
4.
Nadat de inschakelreeks met succes is uitgevoerd gebeurt het volgende:
De indicator Ingeschakeld
l
De indicator Gereed
l
De vertragingstimer voor verlaten begint terug te tellen.
l
Het toetsenbord piept zes keer en blijft eenmaal per seconde piepen; gedurende
l
de laatste tien seconden piept het snel.
Het systeem kan worden geconfigureerd met een persistente uitgangsvertraging
l
die alleen eindigt wanneer de uitgangsdeur wordt geopend en gesloten, of wan-
neer er op een knop buiten het beveiligde object wordt gedrukt.
5.
Om de procedure voor het inschakelen te annuleren, voert u uw [toegangscode] in of
presenteert u uw nabijheidslabel aan de bedienpaneellezer.
6.
Zodra de vertragingstimer voor verlaten afloopt wordt het systeem ingeschakeld,
waarbij:
Het indicatielampje Gereed uit gaat.
l
De indicator Ingeschakeld blijft branden.
l
Het toetsenbord ophoudt met piepen.
l
Opmerking: De installatieprogramma configureert de vertragingstimer voor verlaten en of er al dan geen toegangscode is vereist
om het systeem in te schakelen.
3.2 Met het toetsenbord Blijven inschakelen op het systeem
De stand Blijven activeert het alarmsysteem gedeeltelijk door:
Alle omgevingssensors in te schakelen.
l
Alle binnensensors te overbruggen.
l
Inschakelen van het systeem in de stand Blijven
1.
Zorg ervoor dat alle deuren en ramen zij gesloten en de het indicatielampje Gereed aan
is.
2.
Houdt de afwezigheidstoets
uw [toegangscode] in of presenteer uw nabijheidslabel. Verlaat het huis niet.
3.
Als er zones zijn overbrugd, zal op ICN of LED-toetsenborden de overbruggings-LED
oplichten en de nummers van de overbrugde zones worden weergegeven. Op een
LCD-toetsenbord verschijnt er een waarschuwing
4.
Nadat de inschakelreeks met succes is uitgevoerd gebeurt het volgende:
De indicator Ingeschakeld
l
De indicator Gereed
l
De vertragingstimer voor verlaten begint terug te tellen.
l
5.
Om de procedure voor het inschakelen te annuleren, voert u uw [toegangscode] in of pre-
senteert u uw nabijheidslabel.
6.
Zodra de vertragingstimer voor verlaten afloopt wordt het systeem ingeschakeld, waar-
bij:
Het indicatielampje Gereed
l
Het indicatielampje aan/uit
l
De overbruggings- of systeemindicator gaat aan.
l
Opmerking: Wanneer er een nabijheidslabel wordt gebruikt en er is een zone Blijven/Afwezig geprogrammeerd, dan wordt het
systeem in de modus Afwezig ingschakeld als er een vertragingszone wordt geactiveerd. Als er geen zone Blijven/Afwezig is,
wordt het systeem altijd in de modus Afwezig ingeschakeld.
3.2.1 Stille uitlooptijd
Als het systeem is ingeschakeld m.b.v. de toets Blijven
Wordt de waarschuwingspiep uitgeschakeld.
l
Wordt de tijd voor het verlaten alleen voor die periode voor het verlaten verdubbeld (uitsluitend CP-01 Versies).
l
Opmerking: Bij niet-CP-01 Versies wordt de standaard tijd voor verlaten gebruikt.
blijft branden.
blijft branden.
gedurende 2 seconden ingedrukt en voer, indien nodig,
blijft branden.
blijft branden.
uit gaat.
aan blijft.
of de methode inschakelen Geen Toegang, dan [*][9]:
- 9 -
Uitloop
Actief
Uitgeschakeld
Geen Alarm
Syst. Ingesch
In Afwezig Modus
LCD-scherm
Datum Tijd
JAN 02/13 2:06a
Systeem is
Systeem Gereed
dan
Toets
Gebruikerscode
* Let op *
Overbrug. actief
Uitloop
Actief
Uitgeschakeld
Geen Alarm
Syst. Ingesch
In Aanwezig Mode