Hoofdstuk 3
Het uitschakelen van het systeem met een nabijheidslabel
1.
Presenteer op ieder moment dat het systeem is ingeschakeld uw nabijheidslabel aan een toetsenbord dat voorzien is van een
nabijheidssensor. (Het indicatielampje aan/uit
gangscode in.
2.
Als u door de toegangsdeur loopt, dan piept het toetsenbord. Presenteer binnen _____ seconden uw nabijheidslabel om een
alarmtoestand te voorkomen.
Opmerking: De duur van de binnenkomsttimer wordt door de installateur geprogrammeerd. De installateur adviseert de maximale
duur van de toegangsvertraging die in het systeem is geprogrammeerd. Dit mag niet langer zijn dan 45 tekens.
3.10.1 Fouten bij uitschakelen
Als uw code ongeldig is, wordt het systeem niet uitgeschakeld en klikt er een fouttoon van 2 seconden. Als dit zich voordoet, druk
dan [#] en voer uw toegangscode opnieuw in.
is aan) en als het is geconfigureerd zoals vereist, voer dan uw toe-
- 15 -