Hoofdstuk 3
5.
Druk [*] om de stand Overbrugging te verlaten en terug te keren naar de stand
Gereed.
6.
Bij gebruik van een LED- of ICN-serie toetsenbord, licht op en de nummers van de
overbrugde zones worden weergegeven. Als het systeem gereed is om te worden
ingeschakeld, brandt het indicatielampje Gereed. Bij het inschakelen van het systeem
wordt het volgende bericht kort weergegeven.
3.9 Fouten bij inschakelen fouten bij verlaten
Het PowerSeries Neo informeert u hoorbaar over enige fouten wanneer u probeert om het systeem in the schakelen of het pand te
verlaten.
3.9.1 Fouten bij inschakelen
Er klinkt een fouttoon (lange piep) als het systeem niet in staat is om in te schakelen. Fouten bij inschakelen doen zich voor als:
Het systeem is niet gereed om te worden ingeschakeld (d.w.z. dat er sensors open zijn).
l
Er is een onjuiste gebruikersode ingevoerd.
l
Er is een probleem aanwezig dat nog niet is bekeken door de gebruiker. Deze handeling moet worden ingeschakeld door
l
de installateur.
Het corrigeren van een fout bij inschakelen
1.
Zorg ervoor dat alle sensors goed vast zitten. Uw toetsenbord identificeert alle open zones.
2.
Als het probleemlampje aan is, voert u [*][2] in en voert u [99] in of bladert u naar het prompt Alle problemen accepteren en
drukt u op [*], wanneer uw installateur uw systeem heeft geconfigureerd om inschakeling te belemmeren wanneer er een pro-
bleem aanwezig is.
3.
Probeer om het systeem weer in te schakelen. Zie voor details over het inschakelen van het systeem een van de vorige inscha-
kelprocedures.
4.
Als de fouten zich voor blijven doen, neem dan contact op met uw installateur.
3.9.2 Hoorbare fouten bij weggaan
Opmerking: Moet door de installateur worden ingeschakeld.
In een poging om valse alarmen te verminderen, informeert de hoorbare uitgangsfout u over onjuist verlaten wanneer het systeem.
Onjuiste uitgangen worden veroorzaakt door het niet goed sluiten van de ingang-/uitgangdeur.
Onjuiste verlatingen veroorzaken de volgende systeemmeldingen:
Het toetsenbord laat een constante pieptoon horen.
l
De bel of sirene klinkt tijdens de duur van de vertraging voor binnenkomst, totdat een geldige gebruikerscode is ingevoerd
l
of totdat de geprogrammeerde uitschakeltijd voor de bel is verstreken.
3.9.3 Het corrigeren van een fout bij verlaten
1.
Betreedt het pand opnieuw.
2.
Schakel het systeem uit door uw [toegangscode] in te voeren, voordat de vertragingstimer voor toegang verloopt.
3.
Volg opnieuw de procedure voor Weg inschakelen en zorg ervoor dat u de toe-/uitgangsdeur goed sluit. Voor meer details
zie: "Inschakelen van het systeem met het toetsenbord in de stand Weg".
3.10 Uitschakelen van het systeem
Afhankelijk van de systeemconfiguratie zijn er meerder manieren waarop u uw systeem kunt uitschakelen. U kunt het systeem uit-
schakelen met behulp van een:
2-weg draadloze sleutel
l
Nabijheidslabel
l
Het uitschakelen van het systeem met een toetsenbord
1.
Voer uw [toegangscode] in of presenteer uw nabijheidslabel wanneer het systeem is ingeschakeld. (Indicatielampje aan/uit
is aan).
2.
Als u door de toegangsdeur loopt, dan piept het toetsenbord. Uitschakelen binnen _____ seconden om een alarmsituatie te
voorkomen.
Het uitschakelen van het systeem met een 2-weg draadloze sleutel
1.
Druk als het systeem is ingeschakeld, op ieder moment de uitschakelknop. (Indicatielampje aan/uit
2.
Als u door de toegangsdeur loopt, dan piept het toetsenbord. Druk binnen ____ seconden de uitschakelknop om een alarm-
toestand te voorkomen.
Opmerking: Na het uitschakelen van een systeem met een HS2LCD-bedienpaneel met behulp van een 2-weg draadloze sleutel
dient altijd het alarmgeheugen te worden gecontroleerd om te bepalen of er zich eventuele alarmen tijdens de ingeschakelde peri-
ode hebben voorgedaan.
- 14 -
* Let op *
Overbrug. actief
is aan).