Onderbreking weefselafname
De biopsiecyclus mag indien nodig worden onderbroken om onnodig letsel te voorkomen.
a.
Om de biopsiecyclus te onderbreken, drukt u op een willekeurige knop (behalve de biopsie-knop)
als de cutter wordt teruggetrokken van positie 1 naar 3 of wanneer de cutter naar voren schuift van
positie 3 naar 2. Wanneer de biopsiecyclus wordt onderbroken, wordt de cutter teruggetrokken
naar positie 3.
b.
De BIOPSY (BIOPSIE) indicator-LED knippert blauw.
c.
Om de biopsiecyclus te voltooien, drukt u op de knop BIOPSY (BIOPSIE) nogmaals in.
Vloeistof toedienen aan de biopsielocatie
Tijdens de procedure, als de naald in positie is, kan het kraantje op de axiale vacuümlijn indien nodig
worden gebruikt voor het toedienen van vloeistof aan de biopsielocatie.
a.
Controleer of de opening van de kamer in de OPEN stand staat voordat u vloeistof toedient.
b.
Bevestig een standaard injectiespuit met schroefdraad op de injectiepoort.
c.
Draai het kraantje zodanig dat de OFF (UIT) indicator is gericht op de vacuümlijn die naar de
controlemodule leidt.
d.
Spuit de vloeistof langzaam in totdat het in de laterale lijn van de naald verschijnt.
e.
Verplaats de klem op de laterale lijn zo dicht mogelijk bij de naald en sluit de lijn af met de klem.
f.
Injecteer het gewenste vloeistofvolume.
Opmerking: De vloeistofruimte van de axiale vacuümlijn en het inwendige lumen van de naald
is ongeveer 9,0 cc voor MST0809, 9,0 cc voor MST0812, 10,0 cc voor MST0815, 8,0 cc voor
MST1009, 8,0 cc voor MST1012 en 8,0 cc voor MST1015.
g.
Maak de klem los zodra de vloeistof is toegediend aan de biopsielocatie.
h.
Verwijder de injectiespuit.
i.
Draai het kraantje zodanig dat de OFF (UIT) indicator op de injectiepoort is gericht.
j.
Ga door met de biopsieprocedure.
Een verstopte naald vrijmaken
a.
Als er tijdens de procedure weefsel, bloed of andere vloeistof vast blijft zitten in de naald, probeer
de naald dan vrij te maken door de VAC-knop op het actieve invoerapparaat (houder, externe
voetschakelaar of afstandsbediening) in te drukken en direct weer los te laten om beweging van
de cutter en een vacuümpuls op te starten.
Opmerking: Het specimenmanagementsysteem moet OP de naald bevestigd zijn om deze functie
correct te kunnen uitvoeren.
Opmerking: Houd de VAC-knop ingedrukt om desgewenst VACUUM te activeren zolang de knop
wordt ingedrukt (maximaal 15 seconden), terwijl het indrukken en direct loslaten van de VAC-knop
is bedoeld om de naald vrij te maken.
b.
Ga door met de biopsieprocedure, indien gewenst.
4-9