Tabel 2. Specificaties Mammotome revolve
Afmetingen (mm)
A: Naaldhoogte
B: Naaldbreedte
C: Tip naar centrum
E: Dode ruimte
F: Lengte opening
Vulvolume (cc)
Invoerapparatuur
De knoppen die worden gebruikt om de klinische functies van het Mammotome revolve
vacuümgeassisteerd biopsiesysteem te activeren, bevinden zich op een invoerapparaat. Er zijn drie
invoerapparaten beschikbaar voor gebruik met het systeem:
1. Houder (ST of U/S)
2. Externe voetschakelaar (optioneel)
3. Afstandsbediening (optioneel)
Er kan slechts één invoerapparaat tegelijkertijd actief zijn, behalve bij het scherpstellen en afvuren van de
houder/naald-combinatie. Hoewel een externe voetschakelaar of afstandsbediening kan worden gebruikt,
kan het scherpstellen en afvuren van het instrument (uitsluitend ST) alleen alleen worden gedaan met behulp
van de ST-houderknoppen. Een invoerapparaat kan zowel voor als na het inschakelen van het systeem
worden aangesloten op de controlemodule.
ST-houder
®
U/S-naald
8 G
MHUS08
5,6
4,4
21,0
9,5
23,0
9,0
De
Mammotome revolve
met één stroomkabel voor het overdragen van informatie naar de
controlemodule. De ST-houder communiceert met de controlemodule en
ST-naald om de basisfuncties voor de procedure aan te sturen, zoals het draaien,
naar voren schuiven en terugtrekken van het snijmechanisme en het draaien van
het specimenmanagementsysteem. De draaiknoppen van de opening kunnen
worden gebruikt om de opening van de kamer naar wens handmatig te draaien
en te richten. Vijf met de vingertoppen te bedienen knoppen op de ST-houder
regelen de functies van het Mammotome revolve
biopsiesysteem en zijn identiek aan weerszijden van de houder.
10 G
MHUS10
4,9
3,45
17,5
8,0
19,05
8,0
®
ST-houder is een niet-steriel, herbruikbaar instrument
®
dual
®
dual vacuümgeassisteerd
2-7