Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

mammotome Revolve Gebruiksaanwijzing pagina 39

Inhoudsopgave

Advertenties

Een biopsieteller op de interface van het aanraakscherm houdt het aantal pogingen tot
weefselafname bij. Dit wordt met een cijfer weergegeven in het midden van de
SMS-afbeelding, waarbij het cijfer het aantal pogingen tot weefselafname
vertegenwoordigt (zie hoofdstuk 7: Beschrijving software).
De biopsiecyclus kan worden onderbroken om onnodig letsel te voorkomen of de locatie
van de opening van de kamer indien gewenst via beeldvorming te visualiseren.
Raadpleeg Overige instructies, onderbreking weefselafname hieronder.
U mag de weefselopvangkamers niet verwijderen tijdens de weefselverzameling.
LET OP:
De naald NOOIT verplaatsen tijdens de biopsiecyclus.
LET OP:
Houd uw handen tijdens de biopsiecyclus uit de buurt van het instrument, tenzij u
gebruikmaakt van continue weefselafname.
Opmerking: De ST-houder werkt alleen voor het afnemen van weefselmonsters met de naald in de
post-afvuurpositie.
Opmerking: Zie hoofdstuk 7: Beschrijving software voor meer informatie over de werking van de
klinische functieknoppen en de interface van het aanraakscherm op de controlemodule.
10.
Als de cutter het einde van de opening van de kamer bereikt, zal hij niet meer bewegen om aan te
geven dat de biopsiecyclus is voltooid. Draai het duimwiel van de opening op de naald of de
draaiknoppen van de opening op de houder naar de gewenste positie voor het volgende biopt.
11.
Herhaal zo nodig stap 9 en 10 om meer biopten te verzamelen.
Opmerking: Eén specimenmanagementsysteem is ontworpen voor maximaal 12 individuele biopten.
Als u meer dan 12 biopten wilt nemen, dient u het SMS te vervangen door een nieuwe en de kamers
te resetten om door te gaan. Zie hoofdstuk 7: Beschrijving software voor het resetten van de
kamers.
12.
Als er voldoende weefsel is verzameld, maakt u de opening vrij van eventueel resterend weefsel
of vloeistof, zoals hieronder beschreven in Overige instructies, verstopte naald vrijmaken.
13.
Als er voldoende weefsel is verzameld, kunnen de weefselmonster uit het
specimenmanagementsysteem worden gehaald met behulp van één van de volgende methodes:
a.
Pak de buitenste kamerbehuizing vast en draai tegen de klok in om de gehele
kamercombinatie uit de naald te halen. Er zijn 2 groepen van elk 6 kamers, aangeduid
met de radiopake cijfers 1 t/m 12. De bioptiekamers kunnen kunnen uit het
vloeistofverdeelstuk worden gehaald, steeds per groep van 6, door het treklipje vast te
pakken om de kamers met het weefsel uit het verdeelstuk te schuiven.
Opmerking: Zorg ervoor dat het open gedeelte van de weefselkamers naar boven wijst als
u ze uit het vloeistofverdeelstuk haalt.
b.
Terwijl het specimenmanagementsysteem op de naald blijft, kan één groep kamers
tegelijkertijd worden verwijderd door het treklipje vast te pakken om de kamers met het
weefsel uit het verdeelstuk te schuiven (1).
Opmerking: Zorg ervoor dat het open gedeelte van de weefselkamers naar boven wijst als
u ze uit het vloeistofverdeelstuk haalt.
Nadat ze zijn verwijderd, kan elk groep kamers worden platgedrukt voor nadere inspectie of
beeldvorming (bijv. radiografie) door in het midden van de groep, boven het treklipje, te drukken
met het open gedeelte van de kamers naar boven gericht (2). WEEFSELKAMERS NIET
TERUGPLAATSEN IN HET SPECIMENMANAGEMENTSYSTEEM.
4-7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave