Storing
Pomp levert geen of te laag ver-
mogen
Droogloopbeveiliging schakelt
uit, hoewel er water aanwezig is
Droogloopbeveiliging schakelt
niet uit ondanks watergebrek
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-SiBoost 2.0 Smart 1, Wilo-SiBoost Smart 1, Wilo-Comfort-Vario COR-1...-GE, Wilo-Comfort-Va-
rio COR/T-1...-GE • Ed.04/2023-08
Oorzaak
Vermogensrelais defect
Wikkelingskortsluiting in de motor
Netspanning: Er ontbreekt een fase
Sterk schommelende toevoerdruk
Toevoerleiding verstopt of geblokkeerd
Nominale doorlaat van de toevoerleiding
te klein
Verkeerde installatie van de toevoerleiding Controleer de toevoerleiding en wijzig, indien nodig,
Lucht in de toevoer
Waaiers verstopt
Terugslagklep lek
Terugslagklep verstopt
Afsluiters in de installatie gesloten of niet
volledig geopend
Watergebrekbeveiliging is geactiveerd
Verkeerde draairichting van de motor
Wikkelingskortsluiting in de motor
Sterk schommelende toevoerdruk
Nominale doorlaat van de toevoerleiding
te klein
Verkeerde installatie van de toevoerleiding Controleer de toevoerleiding en wijzig, indien nodig,
Debiet te groot
Elektroden verkeerd aangesloten of voor-
drukschakelaar verkeerd ingesteld
Watergebrekbeveiliging of druksensor aan
de toevoerzijde
Elektroden verkeerd aangesloten of voor-
drukschakelaar verkeerd ingesteld
Watergebrekbeveiliging of druksensor aan
de toevoerzijde
Aanvullende foutentabel van de pomp in de p-v-modus (zie inbouw- en bedieningsvoor-
schriften van de pomp voor meer specificaties)
Neem bij installaties SiBoost2.0 de aanvullende Inbouw- en bedieningsvoorschriften van de
aandrijving (drive) in acht.
Oplossing
Controleer dit en vervang indien nodig.
Controleren, indien nodig de motor vervangen of la-
ten repareren.
Controleer de zekeringen, kabels en aansluitingen.
Controleer de toevoerdruk. Tref, indien nodig, maat-
regelen om de voordruk te stabiliseren (bijv. drukre-
gelaar).
Controleer de toevoerleiding. Verhelp, indien nodig,
een verstopping of open de afsluitarmatuur.
Controleer de toevoerleiding. Vergroot, indien nodig,
de doorsnede van de toevoerleiding.
de geleiding van de leiding.
Controleer dit. Dicht, indien nodig, de leiding af, ont-
lucht de pomp.
Controleer de pomp. Vervang deze indien nodig of
laat deze repareren.
Controleer dit. Plaats, indien nodig, een nieuwe af-
dichting of vervang de terugslagklep.
Controleer dit. Verhelp, indien nodig, een verstopping
of vervang de terugslagklep.
Controleer dit en open indien nodig de afsluitarma-
tuur volledig.
Controleer de toevoerdruk.
Controleer de draairichting; repareer indien nodig de
frequentieomvormer of vervang deze.
Controleren, indien nodig de motor vervangen of la-
ten repareren.
Controleer de toevoerdruk. Tref, indien nodig, maat-
regelen om de voordruk te stabiliseren (bijv. drukre-
gelaar).
Controleer de toevoerleiding. Vergroot, indien nodig,
de doorsnede van de toevoerleiding.
de geleiding van de leiding.
Controleer de pompgegevens en instelwaarden en
corrigeer deze indien nodig.
Controleer de installatie en instelling en corrigeer de-
ze.
Controleer dit en vervang indien nodig de waterge-
brekbeveiliging of druksensor.
Controleer de installatie en instelling en corrigeer de-
ze.
Controleer dit en vervang indien nodig de waterge-
brekbeveiliging of druksensor.
nl
63