7.2.3
Installaties van de serie COR/T
7.3
Inbedrijfname van de installatie
8
Uitbedrijfname/demontage
9
Onderhoud
9.1
Controles van de drukverhogings-
installatie
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-SiBoost 2.0 Smart 1, Wilo-SiBoost Smart 1, Wilo-Comfort-Vario COR-1...-GE, Wilo-Comfort-Va-
rio COR/T-1...-GE • Ed.04/2023-08
Bij installaties van de serie COR/T vindt een uitschakeling vanwege watergebrek plaats, als
het onderste schakelpunt van signaalgever watergebrek wordt onderschreden (Fig. 1e, 52
niveau B). Het herinschakelen vindt plaats, nadat het bovenste schakelpunt van de signaal-
gever watergebrek (Fig. 1e, 52 niveau A) is bereikt en een minimale voordruk op de druk-
sensor aan de zuigzijde wordt gemeten van 0,3 bar. Het wijzigen van deze instellingen is
niet mogelijk.
WAARSCHUWING
Gevaar voor schade aan de gezondheid!
Gevaar voor schade aan de gezondheid door verontreinigd drinkwater.
• Zorg ervoor dat de leidingen en installatie worden doorgespoeld.
• Ververs het water als de installatie langere tijd stilstaat.
Indien alle voorbereidingen en controlemaatregelen overeenkomstig het hoofdstuk "Alge-
mene voorbereidingen en controlemaatregelen" zijn uitgevoerd:
•
bij installaties COR-1...GE-HS en SiBoost Smart 1... en SiBoost2.0 Smart1...HS: de instal-
latie met een optionele hoofdschakelaar inschakelen.
•
bij installaties met een extra regelsysteem: schakel de installatie met de hoofdschake-
laar op het regelsysteem in en stel de regeling in op automatisch bedrijf.
•
bij installaties COR-1...GE (zonder hoofdschakelaar af fabriek): de installatie met een
aparte, niet-inbegrepen hoofdschakelaar inschakelen.
Door de drukregeling wordt de pomp ingeschakeld, totdat de verbruikersleidingen met wa-
ter zijn gevuld en de ingestelde druk is opgebouwd. Als de druk niet meer verandert (geen
verbruikersafname binnen een vooringestelde tijd), schakelt de regeling de pomp uit.
•
Een gedetailleerde beschrijving is te vinden in de inbouw- en bedieningsvoorschriften
van de pomp en het regelsysteem.
•
Zie ook: Algemene voorbereidingen en controlemaatregelen [" 57].
Stel de drukverhogingsinstallatie voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden als volgt
buiten bedrijf:
1.
Spanningstoevoer uitschakelen en tegen onbevoegde herinschakeling borgen.
2.
Afsluitarmatuur vóór en na de installatie sluiten.
3.
Membraanexpansievat aan de doorstromingsarmatuur afsluiten en leegmaken.
4.
Installatie eventueel compleet leegmaken.
Om optimale bedrijfsveiligheid te waarborgen bij zo laag mogelijke bedrijfskosten raden wij
aan de drukverhogingsinstallatie regelmatig te controleren en te onderhouden (zie norm
DIN 1988). Geadviseerd wordt om hiervoor een onderhoudscontract met een vakspecialist
of met de Wilo-servicedienst af te sluiten. De volgende controles dienen regelmatig uitge-
voerd te worden:
•
controle van de bedrijfsgereedheid van de drukverhogingsinstallatie.
•
controle van de mechanische afdichtingen van de pompen. Voor de smering hebben de
mechanische afdichtingen water nodig, dat ook in kleine mate uit de afdichting kan uit-
treden. Als er opvallend veel water uitloopt, moet de mechanische afdichting worden
vervangen.
•
Optioneel: Controle van het membraandrukvat (aanbeveling: om de 3 maanden) op de
juist ingestelde voordruk en dichtheid (Fig. 3 en 4).
nl
59