nl
54
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-SiBoost 2.0 Smart 1, Wilo-SiBoost Smart 1, Wilo-Comfort-Vario COR-1...-GE, Wilo-Comfort-Va-
LET OP
Neem de documentatie van de betreffende fabrikant van het onderdeel
in acht.
Compensatoren monteren
LET OP
Compensatoren zijn onderhevig aan slijtage. Regelmatige controles op
scheurtjes of luchtbellen, vrijliggend weefsel of andere gebreken zijn
noodzakelijk (zie aanbevelingen DIN 1988).
Sluit voor de spanningsvrije installatie van de drukverhogingsinstallatie de leidingen aan
met compensatoren (Fig. 8, pos. 30). De compensatoren moeten uitgerust zijn met een ge-
luidsisolerende lengtebegrenzer om optredende reactiekrachten op te vangen.
1.
Compensatoren spanningsvrij in de leidingen monteren. Uitlijnfouten of een verkeerde
afstelling van de leidingen mogen niet door middel van compensatoren worden verhol-
pen.
2.
Schroeven gelijkmatig kruiselings aantrekken. De uiteinden van de schroeven mogen
niet uit de flens steken.
3.
Bij laswerkzaamheden in de buurt van de compensatoren moeten deze ter bescher-
ming afgedekt worden (vonkenregen, stralingswarmte). Rubberen onderdelen van
compensatoren niet van verf voorzien en tegen olie beschermen.
4.
Compensatoren moeten altijd toegankelijk zijn voor een controle en mogen daarom
niet in de isolatie van leidingen worden ingebouwd.
LET OP
Neem de documentatie van de betreffende fabrikant van het onderdeel
in acht.
Flexibele aansluitleidingen monteren
LET OP
Flexibele aansluitleidingen zijn onderhevig aan bedrijfsafhankelijke slijta-
ge. Regelmatige controles op lekkages of andere gebreken zijn noodza-
kelijk (zie de aanbevelingen in DIN 1988).
De flexibele aansluitleidingen uit het Wilo-assortiment bestaan uit hoogwaardige, roest-
vrijstalen, geribde slangen met een roestvrijstalen ommanteling. Bij leidingen met schroef-
draadaansluitingen moeten flexibele aansluitleidingen gebruikt worden voor de spannings-
vrije installatie van de drukverhogingsinstallatie en bij een kleine offset van de leidingen
(Fig. 8, pos. 31).
1.
Monteer een vlak afdichtende roestvrijstalen schroefdraadverbinding met binnendraad
op de drukverhogingsinstallatie.
2.
Monteer de leidingbuitendraad op het verdere leidingsysteem.
Let bij de montage op het volgende:
•
Afhankelijk van de betreffende bouwgrootte dienen de maximaal toegestane vervor-
mingen (buigradius RB, buighoek RW) aangehouden te worden volgens de volgende ta-
bel (Fig. 8).
•
Knikken of twisten bij de installatie dient door middel van geschikt gereedschap te wor-
den vermeden.
•
Bij een hoekoffset van de leidingen moet de installatie door middel van geschikte maat-
regelen aan de bodem worden bevestigd om het contactgeluid te verminderen.
•
Flexibele aansluitleidingen moeten altijd toegankelijk zijn voor een controle en mogen
daarom niet in de isolatie van leidingen worden ingebouwd.
rio COR/T-1...-GE • Ed.04/2023-08