11 Instellingen
Optionele functies
U kunt afhankelijk van uw apparaatconfiguratie wellicht toegang tot de volgende
diensten hebben. Met dit hulpprogramma kunt u opties, indien geïnstalleerd, op
elk moment in- of uitschakelen. In de meeste gevallen hoeft u het apparaat niet
opnieuw te starten.
Hulpprogramma's > Gebruikersinterface > Functie-activeringen
Netwerkscannen
Zie Netwerkscannen op pagina 98 voor meer informatie over netwerkscannen.
E-mail
Zie E-mail op pagina 109 voor meer informatie over e-mailen.
Netwerkaccountadministratie
Wanneer u deze optie wilt inschakelen, stelt u de verificatiemode onder Toegang
en Netwerkaccountadministratie op Netwerkaccountadministratie in.
Wanneer u deze optie wilt uitschakelen, stelt u de verificatiemode onder Toegang en
Netwerkaccountadministratie op iets anders dan Netwerkaccountadministratie in.
Raadpleeg de cd voor systeembeheerders voor meer informatie.
Extern interfaceapparaat
De interface extern apparaat is een kaart in het apparaat waarmee een extern
apparaat, zoals een muntautomaat of een kaartlezer, op het apparaat kan worden
aangesloten. Met de muntautomaat of de kaartlezer kunt u tegen betaling
afdrukfuncties op uw apparaat aanbieden.
Interne fax
Zie Faxen op pagina 63 voor meer informatie over de interne fax.
Serverfax
Zie Faxen op pagina 63 voor meer informatie over de serverfax.
USB-poort
Op sommige apparaten kunnen gescande documenten op een USB-stick worden
opgeslagen en vanaf een USB-stick worden afgedrukt. De USB-poort moet zijn
ingeschakeld om deze functies te kunnen gebruiken.
Zie het hoofdstuk Bestanden opslaan voor informatie over het opslaan van
gescande documenten op een USB-stick.
Handleiding voor de gebruiker van Xerox WorkCentre 4250/4260
203