10 Papier en ander afdrukmateriaal
Specificaties van afdrukmateriaal
Richtlijnen voor afdrukmateriaal
168
Wanneer u papier, enveloppen of andere speciaal afdrukmateriaal selecteert of
plaatst, dient u de volgende richtlijnen op te volgen:
Het afdrukken op vochtig, gekruld, gekreukt of gescheurd papier, kan
•
papierstoringen en een slechte afdrukkwaliteit veroorzaken.
Gebruik alleen kopieerpapier van een hoge kwaliteit. Vermijd papier met letters
•
in reliëf, perforaties of textuur/structuur die te glad of te ruw is.
Bewaar papier tot het klaar is voor gebruik in de verpakking. Plaats dozen op
•
pallets of planken en niet op de vloer. Plaats geen zware objecten op het papier,
of het nu verpakt of niet verpakt is. Bewaar papier niet in een vochtige
omgeving of onder andere omstandigheden die ervoor kunnen zorgen dat het
kreukt of krult.
Er moet in de opslagruimte een vochtbestendige verpakking (plastic container
•
of zak) worden gebruikt om te voorkomen dat stof of vocht het papier aantast.
Gebruik papier en ander afdrukmateriaal altijd volgens de specificaties in
•
pagina 214.
Gebruik alleen goedgevormde enveloppen met scherpe, goede vouwen:
•
GEEN enveloppen met klemmetjes gebruiken.
•
GEEN enveloppen met vensters, gecoate voering, zelfklevende sluitingen of
•
ander synthetisch materiaal gebruiken.
GEEN beschadigde of slecht gemaakte enveloppen gebruiken.
•
Gebruik alleen het speciale afdrukmateriaal dat voor gebruik in laserprinters
•
wordt aanbevolen.
Wanneer u wilt voorkomen dat speciaal afdrukmateriaal zoals transparanten
•
en etiketvellen aan elkaar plakken, verwijdert u deze zodra ze uit de uitvoerlade
komen.
Plaats de transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat hebt
•
verwijderd.
Laat het speciale afdrukmateriaal niet voor een lange tijd in de handmatige
•
invoer zitten. Er kan zich stof en vuil in de handmatige invoer ophopen, en dit
kan vlekkerige afdrukken veroorzaken.
Wanneer u vlekken wilt voorkomen die door vingerafdrukken worden
•
veroorzaakt, dient u transparanten en gecoat papier zorgvuldig te hanteren.
Wanneer u verbleken wilt voorkomen, moet u de bedrukte transparanten niet
•
langdurig aan zonlicht blootstellen.
Bewaar ongebruikt afdrukmateriaal bij temperaturen tussen 15
•
°
°
(59
F en 86
F). De relatieve luchtvochtigheid moet tussen 10% en 70% liggen.
Handleiding voor de gebruiker van Xerox WorkCentre 4250/4260
°
°
C en 30
C