7.2
Plichten van de gebruiker
7.3
Controle van de draairichting (al-
leen bij draaistroommotoren)
7.4
Bedrijf in explosieve atmosfeer
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo Motor HC 20.1 + EMU FA, Rexa SUPRA, Rexa SOLID
Inbedrijfname
ƒ
Het ter beschikking stellen van de inbouw- en bedieningsvoorschriften bij de pomp
of op een daarvoor bestemde plek.
ƒ
Het ter beschikking stellen van de inbouw- en bedieningsvoorschriften in de taal van
het personeel.
ƒ
Het garanderen dat het volledige personeel de inbouw- en bedieningsvoorschriften
heeft gelezen en begrepen.
ƒ
Het garanderen dat alle veiligheidsvoorzieningen en nooduitschakelingen actief zijn
en gecontroleerd zijn op storingsvrije werking.
ƒ
De pomp is geschikt voor toepassing in de opgegeven bedrijfsomstandigheden.
De pomp is af fabriek gecontroleerd en ingesteld op de juiste draairichting voor een
rechtsdraaiend draaiveld. De aansluiting is gebeurd volgens de specificaties in het
hoofdstuk "Elektrische aansluiting".
Controle van de draairichting
Een elektromonteur controleert het draaiveld op de netaansluiting met een draaiveld-
tester. Voor de juiste draairichting moet er een rechtsdraaiend draaiveld op de net-
aansluiting aanwezig zijn. De pomp is niet goedgekeurd voor het gebruik op een links-
draaiend draaiveld! VOORZICHTIG! Als de draairichting wordt getest door middel van
een testloop, moeten de omgevings- en bedrijfsomstandigheden in acht worden ge-
nomen!
Onjuiste draairichting
Bij een onjuiste draairichting wijzigt u de aansluiting als volgt:
ƒ
Verwissel bij motoren met directe aanloop twee fasen.
ƒ
Verwissel bij motoren met sterdriehoekaanloop de aansluitingen van twee wikkelin-
gen (bijv. U1/V1 en U2/V2).
GEVAAR
Explosiegevaar door vonken in het hydraulische systeem!
Tijdens het bedrijf moet het hydraulische systeem vol zijn gelopen (volledig gevuld
met medium). Als het debiet afbreekt of het hydraulische systeem opduikt, kunnen
in het hydraulische systeem luchtbuffers ontstaan. Daardoor bestaat explosiegevaar,
bijvoorbeeld door vonken als gevolg van statische lading! Een droogloopbeveiliging
moet de uitschakeling van de pomp bij een bepaald vloeistofniveau waarborgen.
Goedkeuring volgens ATEX o
Goedkeuring volgens FM
Goedkeuring volgens CSA-
Ex
Legenda: − = niet aanwezig/mogelijk, o = optioneel, • = seriematig
Voor het gebruik in een explosieve atmosfeer moet de pomp als volgt op het typeplaat-
je worden gemarkeerd:
ƒ
"Ex"-symbool van de desbetreffende goedkeuring
ƒ
Explosie-classificatie
Raadpleeg voor de desbetreffende eisen het hoofdstuk "Ex"-bescherming in de bij-
lage van deze inbouw- en bedieningsvoorschriften en zorg dat daaraan wordt vol-
daan!
ATEX-certificering
De pompen zijn geschikt voor het bedrijf in explosieve zones:
ƒ
Apparaatgroep: II
ƒ
Categorie: 2, zone 1 en zone 2
De pompen mogen niet in zone 0 worden gebruikt!
FM-goedkeuring
De pompen zijn geschikt voor het bedrijf in explosieve zones:
ƒ
Beschermingsklasse: Explosionproof
HC 20.1
o
−
nl
HC 20.1 ...-E3
o
−
−
29