Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Onderhoud

Probleemoplossing

Het onderzoeken en oplossen
van defecten mag alleen wor-
den gedaan door technici met
een specifieke opleiding.
Afwijking
33: Sensor verwarmings-
aanvoer defect.
35: Temperatuursensor
buitenlucht defect
(sensor bron)
39: Ontdooisensor defect
44: Sensor verwarmings-
retour defect
138: Sensor verwarmings-
retour afwezig
146: Configuratie sensor /
regellichaam
204:Overbelasting ventilator
222: Hoge druk in WP
systeem
223: Hoge druk bij opstarten
verwarmingscircuit
224: Hoge druk bij opstarten
SWW
44
Interventies uitgevoerd door niet be-
voegde personen of bedrijven leiden
tot verval van de garantie.
Oorzaak
Sensor kapot
Sensor kapot
Sensor kapot
Sensor kapot
Sensor losgekoppeld
A De aangesloten sensors komen niet overeen
met de ingestelde functie van de
programmeerbare ingangen en uitgangen.
A Ventilator defect.
De maximale druk in het koelcircuit is bereikt. De
warmte kan niet worden afgegeven.
In het verwarmingsstelsel:
A Waterdebiet onvoldoende
B De 3-wegklep schakelt niet
C De circulatiepomp van de verwarming of
SWW werkt niet.
D Overdrukventiel ontbreekt of is verkeerd
ingesteld
E Verwarmingscurve te hoog
F Overmatige hoeveelheid koelmiddel
In het koelstelsel:
G Onvoldoende luchtstroming
H Ventilator defect
I Overmatige hoeveelheid koelmiddel
In het geval van een fout of afwijking
brengt de module de desbetreffende eenheid in
een veilige toestand.
Werking op het E10 contact van de LOGON B
WP61 regelaar.
Hoge druk fout bij opstarten van de WP.
A Water in het systeem te koud (< 10°C).
Werking op het E10 contact van de LOGON B
WP61 regelaar.
Hoge druk fout bij opstarten van het SWW.
A Laadpomp SWW werkt niet
B De 3-wegklep opent onvoldoende of helemaal
niet
C Hoeveelheid water onvoldoende
D Lucht in de installatie
E Warmteuitwisselingsoppervlak in de
accumulator onvoldoende of WP te groot.
F Sensor verkeerd/te laag gepositioneerd in de
boiler.
Eliminatie, maatregelen
Sensor vervangen
Sensor vervangen
Sensor vervangen
Sensor vervangen
Controleer de aansluiting en vervang indien nodig de
sensor.
A Controleer de configuratie van de sensors.
A1 Controleer de geprogrammeerde functie bij de Qx
uitgang
A2 Controleer de configuratie
A Ventilator vervangen
A Controleer de Waterdoorstroming van het
verwarmingssysteem (∆T=5-10 K), eventueel ontluchten
of water bijvullen.
B Vervang de klep
C Controleer de werking van de pomp, indien nodig
vervangen.
D Integreer een overdrukventiel, herhaal de
instelprocedure.
E Verlaag de verwarmingscurve.
F Tap het koelsysteem gedeeltelijk af.
G Controleer de verbindingen met de ventilator
H Vervang de ventilator
I
Tap het koelsysteem gedeeltelijk af.
A Onder 25 °C: verhoog de systeemtemperatuur via de
elektrische weerstand.
A Ontgrendel of vervang de laadpomp van de boiler.
B1 Controleer de 3-weg klep, en vervang deze eventueel.
B2 Verleng de insteltijd van de condensatorpomp
(parameter 2802)
C Controleer het temperatuurverschil tussen aanvoer en
retour (∆T=circa 5-8 K)
D Ontlucht de installatie
E Vereiste warmteuitwisselingsoppervlakte (in m
thermisch vermogen WP
(lucht 20 °C/water 50 °C) x 0,3. Vb. 10 kW x 0,3 = 3 m
Vermogen WP bij de brontemperatuur: zie technische
gegevens.
F
Monteer de sensor op juiste wijze. Controleer de
positie van de SWW sensor.
2
) =
2
.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave