Installatie
Hydraulische aansluitingen
Hydraulische koppelingen
De AEROTOP S warmtepomp kan op
ieder punt in de ruimte worden
aangesloten. De hydraulische
koppelingen moeten met flexibele
buizen worden gerealiseerd om
breuken en structurele
geluidsoverdracht via het
distributienet naar de radiatoren te
voorkomen. De leidingen kunnen van
de linker- of rechterkant komen en
worden aangesloten aan de
binnenkant van de warmtepomp.
De buizen moeten zodanig worden
gelegd, dat de drukval met nominale
doorstroomwaarde niet hoger is dan
de statische druk. Anders treedt er
een verminderde effectiviteit van de
warmtepomp op.De leidingen van het
verwarmingscircuit mogen daarom
geen scherpe bochten maken.
De buizen moeten bovendien
voldoende geïsoleerd zijn om onnodig
warmteverlies of condensvorming die
de buizen of de installatieruimte kan
beschadigen, te voorkomen.
Afmetingen
•
Verwarmingsaanvoer Ø 1" flexibel.
•
Verwarmingsretour Ø 1" flexibel.
•
Aanvoer SWW (Sanitair Warm
Water) Ø 1" flexibel (alleen
AEROTOP S05 / S07 / S09
modellen)
•
Condensafvoer Ø 25 mm flexibel
Voor alle warmtepompen bestaan
standaard gedefinieerde hydraulische
schema's. De juiste integratie op
basis van deze schema's garandeert
een probleemloze en veilige werking.
System cleaning
Voordat u de hydraulische zijde van
de warmtepomp monteert, is het
noodzakelijk om alle nieuwe en
bestaande leidingen van de installatie
grondig te spoelen. Het vuil in de
verwarmingsbuizen kan de
warmtewisselaars beschadigen en de
werking van de warmtepomp
verstoren. Het is aanbevolen om een
filter te plaatsen in de retourleiding,
vooral bij afwezigheid aan een
buffertank. Het vulwater van de
verwarmings-installatie moet worden
behandeld zoals is voorgeschreven
door de professionele bedrijven. Het
is essentieel om de verwarmings-
installatie volledig te ontluchten om
een goede werking van de
warmtepomp niet in de weg te staan.
Voorzie de installatie daarom van een
ontluchter.
Condensafvoer
De condensafvoer moet zo dicht
mogelijk bij de warmtepomp liggen.
Om luchtaanzuiging uit de
installatieruimte of de kanalisatie te
voorkomen, moet de condensafvoer
een sifon hebben met een minimale
hoogte van 100 mm, die luchtdicht is
aangesloten op de warmtepomp.
De doorsnede van de afvoerbuis van
het condenswater mag geen
versmallingen hebben en de
afvoerbuis moet geplaatst worden met
een ononderbroken hellingsgraad van
2% ten opzichte van het pand om een
goede doorstroom van het water te
garanderen.
6
1. Retourwater installatie
2. Aanvoer warm verwarmings- water
3. Aanvoer sanitair warm water
4. Condensafvoer
5. Stroomkabels
6. Signaalkabels
1
2
3
4
5
35