Handmatig fotograferen (Manual)
Hierbij kiest u zelf de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma. U kunt zien hoeveel
het afwijkt van de juiste belichting door de belichtingsmeter te gebruiken. Hierbij hebt
u creatief de vrije hand, zowel qua instellingen als qua belichting.
Stel de functieknop in op M en draai de subregelaar om
de waarde in te stellen.
Diafragmawaarde: draai de
subregelaar terwijl u de knop F
ingedrukt houdt om de waarde
in te stellen.
2
F-knop
• Het aantal beschikbare diafragmawaarden hangt af van het gebruikte lenstype.
• De sluitertijd kan worden ingesteld tussen 1/4.000 – 60 sec. of [BULB].
• In de M-stand verschijnt de belichtingsmeter. Het geeft het verschil aan (binnen een bereik van -3 EV
tot +3 EV) tussen de belichting volgens uw huidige instelling (diafragma en sluitertijd), en de optimale
belichting zoals de camera die heeft berekend. Als het verschil groter is dan ±3 EV, knippert de
volledige indicator.
Ruis in foto's
Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen.
Deze verschijnselen kunnen optreden als in delen van het beeldopneemelement die
normaliter niet aan licht worden blootgesteld, kleine elektrische stromen worden opgewekt die
de temperatuur in het beeldopneemelement of in de elektronica van het beeldopneemelement
doen stijgen. Dit kan ook gebeuren als u met een hoge ISO-waarde fotografeert bij extreem
hoge omgevingstemperaturen. Om deze ruis te reduceren, activeert de camera de
ruisonderdrukking.
g"NOISE REDUCT." (blz. 101)
46
NL
Sluitertijd: Gebruik de subregelaar
om de waarde in te stellen.
Onderbelichting
Overbelichting
Optimale belichting
Belichtingsmeter
250
M
2009. 09.01
200
OFF
arge
Normal
F5.6
-0.3