2
Belichting
Programmagestuurd fotograferen
Aan de hand van de helderheid van het onderwerp kiest de camera een optimale combinatie
van diafragmawaarde en sluitertijd.
Stel de functieknop in op P.
• Als de ontspanknop half is ingedrukt, worden de sluitertijd en
diafragmawaarde weergegeven op de zoeker. Als u de ontspanknop
loslaat, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde weergegeven
op het superbedieningspaneel.
250
2009. 09.01
arge
Normal
Superbedieningspaneel
Programma-aanpassing (%)
Door in de stand P de subregelaar te verdraaien, kunt
u de combinatie van diafragma en sluitertijd wijzigen terwijl
de belichting optimaal blijft.
g"Lijndiagram van het programma (P-stand)" (blz. 132)
• Na het maken van de foto blijft deze instelling actief.
Als u de instelling voor de programma-aanpassing wenst op te
heffen, draait u aan de subregelaar tot de indicatie % van de fotografeerstand in de zoeker of op het
superbedieningspaneel wijzigt in P, of schakelt u de camera uit.
• Bij gebruik van een flitser is er geen programma-aanpassing mogelijk.
TIPS
De sluitertijd en diafragmawaarde knipperen:
j De camera kan de foto niet optimaal belichten. Voor details zie "Waarschuwingsindicatie
belichting" (gblz. 133)
Diafragmawaarde
AF-teken
F5.6
Sluitertijd
AF
OFF
Stand Fotograferen
Zoeker
Programma-aanpassing
Zoeker
2
43
NL