Controlelampjes
Als één van deze controlelampjes niet gaat branden terwijl dat zou moeten, laat dan uw
dealer controleren op problemen.
Controlelampje Honda SMART Key
Gaat branden wanneer de verificatie van het
●
voertuig en Honda SMART Key is voltooid en
de contactschakelaar kan worden gebruikt.
Gaat uit als de contactschakelaar in de
●
stand (On) wordt gezet.
Als het controlelampje van de Honda
SMART Key knippert:
40
(BLZ.120)
Stop-/startindicator
Gaat kort branden wanneer de stop-/
startschakelaar in de stand IDLING STOP staat
met de contactschakelaar in de stand (On).
Stop-/startsysteem:
Controlelampje hoge
koelvloeistoftemperatuur
Gaat branden wanneer de koelvloeistoftemperatuur
de voorgeschreven waarde overschrijdt.
Als het gaat branden tijdens het
rijden:
(BLZ.116)
PGM-FI-storingslampje (elektronisch
geregelde brandstofinspuiting) (MIL)
Gaat kort branden als de contactschakelaar in de
stand (On) wordt gezet.
Als het gaat branden terwijl de motor
draait:
(BLZ.117)
(BLZ.55)