nl
10
Storingen, oorzaken en oplos-
singen
10.1
Aanwijzingen
10.2
Storingen, oorzaken en oplossin-
gen
Storing
Weergave op de besturingseen-
heid niet correct
Pomp(en) start(en) niet
62
Oorzaak
Netspanning ontbreekt
Hoofdschakelaar "UIT"
Instelling besturingseenheid: "off" (alleen
met EC-besturingseenheid)
Waterpeil in breektank te laag, d.w.z. ni-
veau van watergebrek bereikt
De watergebreksignalering is geactiveerd
Watergebrekbeveiliging defect
Elektroden verkeerd aangesloten of druk
voor uitschakeling bij droogloop verkeerd
ingesteld
Toevoerdruk is hoger dan inschakeldruk
Inschakeldruk te laag ingesteld
Afsluiter aan de druksensor gesloten
Zekering defect
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Isar MODH1, Wilo-Isar MODV1 • Ed.04/2023-09
LET OP
• Het oplossen van storingen, met name aan de pompen of de regeling,
mag uitsluitend uitgevoerd worden door de Wilo-servicedienst of
door een gespecialiseerd bedrijf.
LET OP
• Bij alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden dienen de algemene
veiligheidsvoorschriften in acht genomen te worden.
• Neem de inbouw- en bedieningsvoorschriften van de pompen en de
besturingseenheid in acht.
LET OP
• Het oplossen van storingen, met name aan de pompen of de regeling,
mag uitsluitend uitgevoerd worden door de Wilo-servicedienst of
door een gespecialiseerd bedrijf.
LET OP
• Bij alle onderhouds- en reparatiewerkzaamheden dienen de algemene
veiligheidsvoorschriften in acht genomen te worden.
• Neem de inbouw- en bedieningsvoorschriften van de pompen en de
besturingseenheid in acht.
Oplossing
Neem de inbouw- en bedieningsvoorschriften van de
besturingseenheid in acht.
Controleer de zekeringen, kabels en aansluitingen.
Schakel de hoofdschakelaar in.
Instellingen op besturingseenheid controleren, voor
normaal bedrijf op "Auto" zetten
Controleer toevoerarmatuur/toevoerleiding van de
breektank.
Controleer toevoerdruk en niveau in de breektank.
Controleer dit en vervang, indien nodig, de schakelaar
voor watergebrek.
Controleer de installatie en instelling en corrigeer de-
ze.
Controleer de instelwaarden en corrigeer deze indien
nodig.
Controleer de instelling en corrigeer deze indien no-
dig.
Afsluiter controleren, indien nodig afsluitarmatuur
openen
Controleer de zekeringen en vervang deze indien no-
dig.