nl
56
Stel de installatie samen met een drukloze breektank op volgens DIN 1988 voor de indirec-
te aansluiting van de drukverhogingsinstallatie op het openbare waterleidingnet. Voor de
opstelling van de breektank gelden dezelfde regels als voor de drukverhogingsinstallatie
(Plaats van opstelling).
1.
De bodem van het reservoir moet met het volledige oppervlak op een stevige onder-
grond staan.
2.
Bij de dimensionering van het draagvermogen van de ondergrond dient rekening ge-
houden te worden met de maximale vulhoeveelheid van het betreffende reservoir.
3.
Bij de opstelling dient op voldoende ruimte voor inspectiewerkzaamheden gelet te
worden (minstens 600 mm boven het reservoir en 1000 mm aan de aansluitzijden).
4.
Het volle reservoir mag niet schuin opgesteld worden, omdat een ongelijkmatige be-
lasting tot schade kan leiden.
Het als toebehoren geleverde, drukloze (d.w.z. onder atmosferische druk staande), gesloten
PE-reservoir dient in overeenstemming met de bij het reservoir meegeleverde transport- en
montagevoorschriften te worden geïnstalleerd.
Er geldt de volgende procedure:
1.
Het reservoir dient vóór de inbedrijfname mechanisch spanningsvrij te worden aange-
sloten. De aansluiting moet met behulp van flexibele bouwelementen, zoals compen-
satoren of slangen, plaatsvinden.
2.
Sluit de overloop van het reservoir aan volgens de geldende voorschriften (in Duitsland
DIN 1988/T3 en 1988-300).
3.
De overdracht van warmte door de aansluitleidingen dient door middel van geschikte
maatregelen te worden voorkomen.
LET OP
PE-reservoirs uit het Wilo-assortiment zijn uitsluitend gemaakt voor het
opnemen van zuiver water. De temperatuur van het water mag niet ho-
ger worden dan 50 °C. Neem de documentatie van het reservoir in acht.
4.
Breng vóór de inbedrijfname van de drukverhogingsinstallatie ook de elektrische ver-
binding (vlotterschakelaar voor droogloopbeveiliging) met de besturingseenheid van
de installatie tot stand.
LET OP
Neem de documentatie van de betreffende fabrikant van het onderdeel
in acht.
Compensatoren monteren
LET OP
Compensatoren zijn onderhevig aan slijtage. Regelmatige controles op
scheurtjes of luchtbellen, vrijliggend weefsel of andere gebreken zijn
noodzakelijk (zie aanbevelingen DIN 1988).
Sluit voor de spanningsvrije installatie van de drukverhogingsinstallatie de leidingen aan
met compensatoren (Fig. 9a – pos. B). De compensatoren moeten uitgerust zijn met een
geluidsisolerende lengtebegrenzer om optredende reactiekrachten op te vangen.
1.
Compensatoren spanningsvrij in de leidingen monteren. Uitlijnfouten of een verkeerde
afstelling van de leidingen mogen niet door middel van compensatoren worden verhol-
pen.
2.
Bij de installatie dienen de schroeven gelijkmatig kruislings te worden aangehaald. De
uiteinden van de schroeven mogen niet uit de flens steken.
3.
Bij laswerkzaamheden in de buurt van de compensatoren moeten deze ter bescher-
ming afgedekt worden (vonkenregen, stralingswarmte). Rubberen onderdelen van
compensatoren niet van verf voorzien en tegen olie beschermen.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Isar MODH1, Wilo-Isar MODV1 • Ed.04/2023-09