86
Instrumenten en bedieningsorganen
De resterende levensduur van de
motorolie wordt in procent weergege‐
ven op het Driver Information Center.
Terugzetten
Druk gedurende enkele seconden op
SET/CLR op de richtingaanwijzer om
terug te zetten. De pagina met de
resterende gebruiksduur van de
motorolie moet actief zijn. Schakel
het contact maar niet de motor in.
Bij het verversen van de olie moet het
systeem altijd worden teruggezet om
goed te kunnen werken. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Volgende onderhoudsbeurt
Wanneer het systeem heeft berekend
dat de levensduur van de motorolie is
verstreken, verschijnt er een waar‐
schuwingsbericht op het Driver Infor‐
mation Center. Laat de motorolie en
het oliefilter binnen een week of
500 km door een werkplaats vervan‐
gen (wat het eerst voorkomt).
Driver Information Center 3 95.
Service-informatie 3 263.
Controlelampen
De beschreven controlelampen zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze
beschrijving geldt voor alle instru‐
mentuitvoeringen. Afhankelijk van de
uitrusting kan de plaats van de
controlelampjes variëren. Bij het
inschakelen van de ontsteking lichten
de meeste controlelampen korte tijd
op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampen:
rood
: gevaar, belangrijke
bereik
herinnering
geel
: waarschuwing, aanwij‐
zing, storing
groen
: inschakelbevestiging
blauw
: inschakelbevestiging
bereik
wit
: inschakelbevestiging