Landen buiten de Europese Unie
gebruiken Euro-Diesel met een
zwavelconcentratie onder 50 ppm.
Voorzichtig
Gebruik van brandstof die niet
voldoet aan EN 590 of soortgelijk,
kan leiden tot een verminderd
motorvermogen, meer slijtage of
motorschade en kan van invloed
zijn op de garantie.
Gebruik geen scheepsdiesel, verwar‐
mingsolie, Aquazole en vergelijkbare
diesel-wateremulsies. Het is niet
toegestaan om dieseloliën aan te
lengen met brandstoffen voor benzi‐
nemotoren.
Brandstof voor rijden op
LPG
Vloeibaar gas is bekend als LPG
(Liquefied Petroleum Gas) of onder
de Franse benaming GPL (Gaz de
Pétrole Liquéfié). LPG wordt ook wel
Autogas genoemd.
LPG bestaat voornamelijk uit propaan
en butaan. Afhankelijk van het
aandeel butaan ligt het octaangetal
tussen 105 en 115. LPG wordt vloei‐
baar bij een druk van ongeveer
510 bar opgeslagen.
Het kookpunt hangt af van de druk en
de mengverhouding. Bij omgevings‐
druk ligt dit tussen -42 °C (pure
propaan) en -0,5 °C (pure butaan).
Voorzichtig
Het systeem werkt bij een omge‐
vingstemperatuur van ong. -8 °C
tot 100 °C.
De volledige werking van het LPG-
systeem kan alleen worden gegaran‐
deerd met vloeibaar gas die aan de
minimale eisen van DIN EN 589
voldoet.
Rijden en bediening
Brandstofkeuzeschakelaar
Als u op LPG drukt, wordt tussen
rijden op benzine en rijden op vloei‐
baar gas geschakeld zodra de
vereiste parameters (koelvloeistof‐
temperatuur, gastemperatuur en
minimaal motortoerental) zijn bereikt.
Hiervan is meestal sprake na onge‐
veer 60 seconden (afhankelijk van de
buitentemperatuur) en de eerste keer
stevig intrappen van het gaspedaal.
De LED-status toont de huidige
werkingsmodus.
195