remassistentiesysteem de gevoelig‐
heid van de remassistentie. Een
lichte aanraking van het rempedaal
leidt dan onmiddellijk tot sterk afrem‐
men. Deze functie helpt de bestuur‐
der om sneller en harder te remmen
vóór de mogelijke aanrijding.
9 Waarschuwing
De actieve noodrem is niet ontwor‐
pen voor sterk autonoom remmen
of het automatisch vermijden van
botsingen. Het is ontworpen om
de voertuigsnelheid voorafgaand
aan een aanrijding te verlagen.
Het systeem reageert mogelijk
niet op stilstaande auto's, voet‐
gangers en dieren. Na een plotse‐
linge verandering van rijstrook,
heeft het systeem enige tijd nodig
om de nieuwe voorligger te detec‐
teren.
De bestuurder moet onder het
rijden altijd zijn of haar onver‐
deelde aandacht aan het verkeer
geven. De bestuurder moet altijd
gereed zijn om actie te onderne‐
men en te remmen en sturen om
aanrijdingen te voorkomen. Het
systeem is ontworpen voor een
situatie waarin alle inzittenden hun
veiligheidsgordels dragen.
Systeembeperkingen
De actieve noodrem werkt beperkt of
niet bij regen, sneeuw of modder,
omdat de radarsensor door een
waterfilm, stof, ijs, of sneeuw bedekt
kan zijn. Bij een vervuilde sensor, de
sensorafdekking reinigen.
In zeldzame gevallen kan de actieve
noodrem kort automatisch remmen in
situaties waarin dat onnodig lijkt te
zijn, bijvoorbeeld als er verkeersbor‐
den in een bocht staan of door auto's
die zich in een andere rijstrook bevin‐
den. Dit behoort bij de normale
werking van het systeem, de auto
behoeft geen onderhoud. Trap het
gaspedaal stevig in om het automa‐
tisch remmen op te heffen.
Instellingen
Instellingen kunt u veranderen in het
menu Voorbereiding aanrijding in de
persoonlijke instellingen 3 108.
Rijden en bediening
Storing
In geval een systeem onderhoud of
reparatie nodig heeft, ziet u een
melding op het Driver Information
Centre.
Als het systeem niet naar behoren
functioneert, verschijnen er berichten
in het Driver Information Centre.
Boordinformatie 3 102.
179