10.1
Voorbereidingen voor het rijden op de openbare weg
Controleer voor het rijden op de weg of
•
de machine volledig en correct bevestigd is.
•
de aftakas uitgeschakeld is en de harken tot stilstand gekomen zijn.
•
de achterste zwaddoek geheel naar binnen is bewogen.
•
de afsluitkranen gesloten zijn.
•
de voorste zwaddoek in de transporthouder achter op de machine is gestoken en geborgd.
•
dat de achterste hark in het midden t.o.v. de voorste hark is omgezwenkt.
•
de harken geheel omhoog zijn bewogen.
•
alle hydraulische stuurapparaten in neutrale stand zijn.
•
de verlichtingsinstallatie functioneert.
10.2
Rijden op hellingen
WAARSCHUWING!
Kantelgevaar op hellingen
Zolang de machine dwars tot de helling wordt gebruikt en de dwarsarmen in- resp. uitgeklapt
worden, kan de machine kantelen. Daardoor kunnen personen ernstig of dodelijk letsel
oplopen.
•
Nooit de dwarsarmen van de werkstand in de transportstand c.q. van de transportstand in
de werkstand brengen zolang de machine dwars op de helling wordt gebruikt.
Afb. 27
10.3
Rijsnelheid en aandrijvend toerental
De rijsnelheid en het aandrijvend toerental moet bij het harken gekozen worden op basis van:
•
de hoeveelheid gewas
•
de ondergrond
•
het drogestof-gehalte
Als richtlijn kan aangenomen worden:
•
Aftakas-toerental ca. 450 Umdr./min.
•
Rijsnelheid ca. 8 - 10 km/h
Aandrijvend toerental en rijsnelheid moet steeds aan de omstandigheden worden aangepast.
KS102325
Rijden en transport
65