SNELHEIDSBEGRENZER
1
De snelheidsbegrenzer is een functie die u
helpt om een door u gekozen maximum-
snelheid niet te overschrijden.
U kunt als u dat wenst de functie
"Waarschuwing snelheidsverklikker"
koppelen aan de snelheidsbegrenzer
(raadpleeg de paragraaf "Waarschuwing
snelheidsverklikker" in hoofdstuk 2).
(1/3)
a
3
2
4
b
Bediening
1 Hoofdschakelaar Aan/Uit.
2 Schakelaars voor:
a Inschakelen, in geheugen opslaan en
verhogen van de maximumsnelheid(+);
b Verlagen van de maximumsnelheid (-).
3 Inschakelen met oproepen van de maxi-
mumsnelheid (R).
4 Uitschakelen van de functie (de inge-
stelde maximumsnelheid blijft in het ge-
heugen) (O).
Inschakelen
Druk op de schakelaar 1, aan de kant
Afhankelijk van de auto brandt het controle-
lampje
of
oranje en verschijnt het
bericht "Begrenzer" op het instrumentenpa-
neel, samen met streepjes waarmee wordt
aangegeven dat de snelheidsbegrenzer is
ingeschakeld en dat er een maximumsnel-
heid kan worden ingesteld.
Om de actuele snelheid op te slaan, drukt u
op de schakelaar 2 aan a (+): de maximum-
snelheid vervangt de streepjes.
De minimum te registreren snelheid is
30 km/u.
.
2.61