Advertenties
HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN
1
Actieve noodstop
Met behulp van de radar 1 bepaalt het
systeem de afstand tot de voorligger en
waarschuwt het de bestuurder bij risico op
een frontale botsing. Het systeem kan de
auto vanzelf afremmen om de schade bij
een aanrijding te beperken.
NB: zorg ervoor dat de radar 1 niet bedekt is
(vuil, modder, sneeuw...).
2.44
2
Werking
Tijdens het rijden met een snelheid tussen
30 en 140 km/u of 150 km/u, afhankelijk van
de auto, als er een risico is op een botsing
met uw voorligger, afhankelijk van de auto:
– het controlelampje
branden op het instrumentenpaneel en u
hoort een geluidssignaal;
of
– het controlelampje 2 gaat rood branden
op het instrumentenpaneel en, afhanke-
lijk van de auto, op de head-up display en
u hoort een geluidssignaal.
(5/10)
Als de bestuurder het rempedaal indrukt en
het systeem nog altijd een risico op een bot-
sing detecteert, wordt sterker afgeremd.
Als de bestuurder niet reageert op de waars-
chuwing en een botsing onvermijdelijk wordt,
schakelt het systeem de remmen in.
gaat rood
Het systeem detecteert geen voertuigen
die in dezelfde richting rijden. Het sys-
teem kan dan ook geen motorrijders de-
tecteren, aangezien hun verplaatsings-
richting moeilijk te bepalen is.
Advertenties
Hoofdstukken
