11. REINIGEN EN SPOELEN
Reinig de motor en spoel deze
zorgvuldig met zoet water na ieder
gebruik in zout of vervuild water.
WAARSCHUWING
• Uit veiligheidsoverwegingen
moet de schroef verwijderd
worden.
• Zorg voor een goede bevestiging
van de buitenboordmotor en laat
deze nooit onbeheerd achter
terwijl de motor loopt.
• Houd kinderen en huisdieren uit
de buurt en kom niet te dicht bij
bewegende delen tijdens deze
procedure.
ATENTIE
Als de motor zonder water draait,
kan dit leiden tot ernstige
motorschade als gevolg van
oververhitting. Controleer of er
koelwater uit de controleopening
stroomt als de motor loopt. Schakel
de motor onmiddellijk uit als dit
niet het geval is en bepaal wat de
oorzaak van het probleem is.
68
Met waterslangkoppeling
(optionele apparatuur)
WATERSLANGKOPPELING
WATERSLANG-
KOPPELING
SLANG
1. Kantel de buitenboordmotor omlaag.
2. Was de buitenzijde van de
buitenboordmotor met schoon, zoet
water.
3. Verwijder de plug.
4. Spoel het koelsysteem met behulp
van de waterslangkoppeling.
a. Sluit een waterslang aan tussen
een verswaterkraan en de
waterslangkoppeling.
b. Verwijder de schroef
(zie bladzijde 87).
c. Draai de waterkraan open.
NEUTRAAL
SCHAKELHENDEL
NEUTRAAL
d. Start de motor en laat deze ten
minste 10 minuten in vrijstand
draaien om de binnenzijde van
de motor te spoelen.