Gebruik van de SOUND COLOR FX-functie
Dit zijn effecten die veranderen door middel van de [COLOR]-instelling.
1 Druk op één van de
[SOUND COLOR FX]-keuzetoetsen.
Hiermee kiest u het soort effect.
De ingedrukte toets gaat knipperen.
! Als één van de [SOUND COLOR FX]-keuzetoetsen al geselecteerd
is, maar er een andere toets geselecteerd en ingedrukt wordt, zal die
toets worden geselecteerd.
! Een overzicht van de soorten effecten vindt u op Soorten SOUND
COLOR FX effecten op bladzijde 24 .
! Het zelfde effect wordt ingesteld voor [CH1] tot [CH4].
2 Draai aan de [COLOR] instelling.
Het effect wordt toegepast op elk kanaal waarvoor de knop werd
gedraaid.
De kwantitatieve parameter van het effect is instelbaar door te draaien
aan de [PARAMETER]-instelling.
Annuleren van het SOUND COLOR FX-effect
Druk op de [SOUND COLOR FX]-keuzetoets die knippert.
Het effect wordt geannuleerd.
Gebruik van de BEAT FX-functie
Met deze functie kunt u onmiddellijk diverse effecten instellen volgens
het tempo (BPM = beats per minuut) van het op dat moment weergege-
ven muziekstuk.
Hoofdbeeldscherm
2
3
4
Effect-
De naam van het geselecteerde effect wordt weergegeven.
1
schermdeel
[AUTO] licht op wanneer de BPM-meting staat ingesteld
AUTO (TAP)
op automatische werking.
2
[TAP] licht op bij gebruik van de handmatige invoerstand.
Licht op wanneer de QUANTIZE kan worden gebruikt.
QUANTIZE Knippert of gaat uit wanneer de functie niet
3
QUANTIZE
kan worden gebruikt.
In de automatische stand wordt hier de automatisch
gemeten BPM-waarde aangegeven.
Aanduiding van
Wanneer de BPM-waarde niet gemeten kan worden,
de BPM-waarde
4
knippert hier de laatst waargenomen BPM-waarde.
(3 cijfers)
In de handmatige invoerstand wordt hier de handmatig
ingevoerde BPM-waarde getoond.
Deze blijft steeds verlicht.
5
BPM
Dit licht op aan de hand van de geselecteerde
beatnummerpositie.
Weergave
Afhankelijk van het effect worden instellingen weer-
6
beat-/instelling
gegeven wanneer op de toetsen [BEAT c, d] wordt
gedrukt. Knippert wanneer de ingestelde grenzen worden
overschreden.
Aanraak-
Geeft de posities getoond in [X-PAD] weer.
7
schermdeel
1 Druk op de [AUTO/TAP] toets.
Kies de BPM-metingsstand.
— [AUTO]: Het BPM-tempo van het binnenkomende geluidssignaal
wordt automatisch gemeten. De [AUTO]-functie wordt ingesteld
wanneer dit apparaat wordt ingeschakeld.
— [TAP]: Voer de BPM handmatig in. Raadpleeg Handmatig invoe-
ren van het aantal BPM op bladzijde 21 voor instructies over
invoermethoden.
! Het BPM-meetbereik in de [AUTO]-stand loopt van 70 tot 180 BPM.
Voor sommige muziekstukken is het mogelijk dat het BPM-tempo
niet correct bepaald kan worden. Als het BPM-tempo niet gemeten
kan worden, knippert de BPM-waarde op het scherm. In dergelijke
gevallen voert u de BPM-waarde handmatig in met de [TAP] toets.
2 Verdraai de beateffect-keuzeschakelaar.
Hiermee kiest u het soort effect.
! Een overzicht van de soorten effecten vindt u op Soorten BEAT FX op
bladzijde 24 .
3 Verdraai de effectkanaal-keuzeschakelaar.
Hiermee kiest u het kanaal om het effect op toe te passen.
De [BEAT FX]-indicator voor het kanaal dat met de effectkanaal-keuzes-
chakelaar geselecteerd is, licht op.
— [1] – [4]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het corres-
ponderende kanaal.
— [MIC]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het
[MIC]-kanaal.
— [CROSS FADER A], [CROSS FADER B]: Het effect wordt toege-
past op geluid van de crossfader [A] (links) of [B] (rechts).
— [MASTER]: Het effect wordt toegepast op het geluid van het
[MASTER]-kanaal.
4 Druk op de [BEAT c, d] toets.
Bepaal de beatfractie voor het synchroniseren van het effectgeluid.
De effecttijd die overeenkomt met de beat-fractie wordt automatisch
ingesteld.
5 Druk op de toetsen [FX FREQUENCY] [HI] [MID][LOW].
Het bereik waarop een effect wordt toegepast, kan worden geselec-
teerd. Wanneer een effect is ingeschakeld, licht de knop op en wordt
het effect toegepast op het geselecteerde bereik. Wanneer een effect is
uitgeschakeld, dooft de knop en wordt het effect niet toegepast op het
geselecteerde bereik.
6 Druk op de [ON/OFF] toets voor [BEAT FX].
Het effect wordt toegepast op het geluid.
1
De tijdparameter van het effect is instelbaar door te draaien aan de
[TIME]-instelling.
5
De kwantitatieve parameter van het effect is instelbaar door te draaien
aan de [LEVEL/DEPTH]-instelling.
6
De [ON/OFF] toets knippert wanneer het effect wordt ingeschakeld.
! Wanneer er opnieuw op de [ON/OFF] toets wordt gedrukt, wordt het
7
effect uitgeschakeld.
Handmatig invoeren van het aantal BPM
Tik minstens 2 keer op [TAP] toets op de maat van de
beat (in kwart noten) van de weergegeven muziek.
De gemiddelde waarde van de tussenpozen waarmee de [TAP] toets
werd aangetikt, wordt ingesteld als het BPM-tempo.
! Wanneer het BPM-tempo is ingesteld met de [TAP] toets, wordt de
beatfractie ingesteld op [1/1] en dan wordt de tijd van een enkele
beat (kwart noot) ingesteld als de effecttijd.
! Het BPM-tempo is handmatig instelbaar door een de [TIME]-
instelling te draaien terwijl u de [TAP] toets indrukt.
! De BPM kan worden ingesteld in stappen van 0,1 door op
[AUTO/TAP] te drukken terwijl [TAP] ingedrukt wordt gehouden en
[TIME] wordt verdraaid terwijl de twee toetsen ingedrukt worden
gehouden.
Bediening van [X-PAD]
Bedieningsprocedure 1
1 Voer stappen 1 t/m 5 van de Gebruik van de BEAT FX-
functie-procedure uit.
21
Nl