3.3 Demontage bij DN 100
1. Schroeven en moeren op de aandrijving
verwijderen, bij uitvoeringen met een
handwiel moet deze eerst zodanig wor-
den verdraaid dat er geen spanning
meer op de membraanschotel (7.1) staat.
Membraanschaal (5.7) optillen.
2. Montagegereedschap volgens fig. 5 plaat-
sen en met de spanschroeven en moeren
bevestigen.
Moeren zodanig verdraaien dat de mem-
braanschotel (7.1) gelijkmatig iets wordt
voorgespannen.
3. Moer (7.3) losmaken en afschroeven.
Houdt daarbij met een steeksleutel SW
14 de klepstang tegen aan het afgevlak-
te deel.
4. De spanschroeven van het montagege-
reedschap stapsgewijs losdraaien, tot de
aandrijfveren zijn ontlast.
Membraanschotel en veren uitnemen.
Moer (7.2) met contramoer afschroeven.
5. Bovendeel ventiel (7) voorzichtig naar bo-
ven trekken, bij uitvoering "veersluitend"
over de klepstang en bij de uitvoering
"veeropenend" samen met de klepstang.
6. Wanneer de zitting moet worden vervan-
gen en/of wanneer bij de uitvoering
Fig. 5 ⋅ Montagegereedschap DN 100
6
"veersluitend" de klep moet worden ver-
vangen, dan moet de zitting worden uit-
geschroefd.
Zittinggereedschap (tabel 1) zodanig
(bij de uitvoering "veersluitend" over de
klepstang) op de zitting plaatsen, dat de
uitsparingen daarvan samenvallen met
de nok van de zitting.
Geleidingsdeel van het zittinggereed-
schap in de behuizing plaatsen en de zit-
ting met een passende gereedschapsver-
lenging uitschroeven.
7. Alle onderdelen zorgvuldig reinigen, vlak-
ke afdichtring (1.1) uitnemen.
Bij lekke stopbussen moet de draadbus
(5.2) in het bovendeel van het ventiel
worden uitgeschroefd en moeten de af-
zonderlijke onderdelen, zoals de V-ring
pakking (4.2), de ring (4.3) en de veer
(4.1) worden uitgenomen. Bij het vervan-
gen van de klep moeten de pakkingsrin-
gen (4.2) worden vervangen.
Alle onderdelen plus de pakkingsruimte
zorgvuldig reinigen.