Download Print deze pagina

Samson 240 Inbouw- En Bedieningsvoorschrift pagina 4

Advertenties

3.1 Demontage bij DN 15 t/m 80
1. Schroeven en moeren op de aandrijving
verwijderen, bij uitvoeringen met een
handwiel moet deze eerst zodanig wor-
den verdraaid dat er geen spanning
meer op de veerschotel (5.6) staat.
Membraanschaal (5.7) optillen en het
membraan uitnemen.
2. Afstandsring (ca. 5 mm) conform fig. 3 op
de veerschotel plaatsen. Montagege-
reedschap plaatsen en met de drie span-
schroeven en moeren bevestigen. De
moeren zodanig verdraaien dat de veer-
schotel (5.6) gelijkmatig iets wordt voor-
gespannen. Daardoor komt de klep (3)
los van de zitting.
3. Contramoer (3.2) en draadbus (5.2) ge-
heel losdraaien en dan de schroeven-
draaier in de groef van de klepstang
plaatsen waarna deze rechtsom ca.
6 mm omhoog moet worden verdraaid.
4. De spanschroeven van het montagege-
reedschap plus de klepstang, stapsge-
wijs losdraaien, tot de klepstang uit de
veerschotel (5.6) is geschroefd.
Veerschotel en veer uitnemen, contra-
moer (3.2) afschroeven.
5. Bovendeel ventiel (5) van de ventielbehui-
zing losmaken en voorzichtig naar bo-
ven toe wegtrekken. Bij de uitvoering
"veersluitend" over de klepstang en bij
de uitvoering "veeropenend" samen met
de klepstang.
6. Wanneer de zitting moet worden vervan-
gen en/of wanneer bij de uitvoering
"veersluitend" de klep moet worden ver-
vangen, dan moet de zitting worden uit-
geschroefd.
Zittinggereedschap (tabel 1) zodanig
(bij de uitvoering "veersluitend" over de
klepstang) op de zitting plaatsen, dat de
uitsparingen daarvan samenvallen met
de tap van de zitting. Geleidingsdeel
van het zittinggereedschap in de behui-
zing plaatsen en de zitting met een pas-
sende gereedschapsverlenging uit-
schroeven.
4
7. Alle onderdelen zorgvuldig reinigen, vlak-
ke afdichtring (1.1) uitnemen.
Bij lekke stopbussen moet de draadbus
(5.2) in het bovendeel van het ventiel
worden uitgeschroefd en moeten de af-
zonderlijke onderdelen, zoals de V-ring
pakking (4.2), de ring (4.3) en de veer
(4.1) worden uitgenomen. Bij het vervan-
gen van de klep moeten de pakkingsrin-
gen (4.2) worden vervangen.
Alle onderdelen plus de pakkingsruimte
zorgvuldig reinigen.
3.2 Montage bij DN 15 t/m 80
1. Bij uitvoering "veersluitend" eerst de klep
in de behuizing plaatsen, bij de uitvoe-
ring "veeropenend" klep in het boven-
deel van het ventiel schuiven.
2. Zitting met afdichtmiddel (bestelnr. 8150-
0119) bestrijken en met het zittingge-
reedschap inschroeven (aandraaimo-
ment conform tabel 1 aanhouden.
3. Stopbus: eerst de veer (4.1) en de ring
(4.3), dan de onderdelen van de V-ring
pakking (4.2), na het insmeren met
glijmiddel (bestelnr. 8150-0111), in de
pakkingsruimte plaatsen.
Draadbus (5.2) los inschroeven.
4. Vlakke afdichtring (1.1) in de behuizing
leggen. Bovendeel ventiel (5) op de be-
huizing plaatsen. Bij uitvoering "veerslui-
tend" moet daarbij de klepstang worden
opgetild en voorzichtig door de stopbus
worden geleid. Bovendien ventiel met
moeren (1.2) gelijkmatig vastschroeven.
Contramoer (3.2) tot draadeinde op de
klepstang schroeven, ring (3.3) plaatsen.
5. Veer (5.5) in het bovendeel van het ventiel
leggen en conform fig. 4 uitrichten. Veer-
schotel (5.6) met de hand op de klep-
stang schroeven tot deze op de veer aan-
ligt. Nok van de veerschotel zodanig uit-
richten, dat deze over de uitsparing van
de membraanschaal ligt.
6. Montagegereedschap opschroeven. Span-
schroeven gelijkmatig verdraaien, tot de
veer door de veerschotel ongeveer 6 mm
is voorgespannen.

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

3351