BEDIENING
OVER (STOEP)RANDEN HEEN WERKEN
De ATLVt kan over (stoep)randen van maximaal
178 mm heen rijden. Rijd nooit in volle vaart over
obstakels op de weg.
Zet de vacuümventilator uit en de zuigkop omhoog
voordat u over een rand of obstakel heen rijdt.
Nader de rand altijd met een langzame snelheid
van het voorwiel. Gebruik zo nodig de rempedalen
om de aandrijfkracht van het ene naar het andere
wiel te brengen.
Rijd langzaam over (stoep)randen heen. Gebruik
het rempedaal om de snelheid van de machine te
reguleren wanneer u over een obstakel heen rijdt.
Over (stoep)randen heen dient u extra voorzichtig
te rijden. Probeer niet om de machine te
stabiliseren door uw voet op de grond te zetten
wanneer u over een rand heen rijdt.
38
ATLVt 4300 330525 (9−99)