- Controleer of het rooster van de
vacuümventilator vuil is en maak het zo
nodig voorzichtig schoon met een veger.
- Controleer de vuilvergaarbak en leeg deze
als dat nodig is.
- Controleer de zuigslang op beschadigingen,
scheurtjes en aangekoekt vuil.
ATLVt 4300 330525 (9−99)
BEDIENING
29