BEDIENING
4. Zet de regulateurshendel terug in de
vrijstand.
5. Draai de sleutel linksom. Het
gloeipatroonlampje gaat branden. Houd de
sleutel vast in deze stand totdat het lampje
uit gaat. De motor is nu startklaar.
6. Draai de contactsleutel rechtsom. Laat de
sleutel los zodra de motor aanslaat.
N.B.: Laat de startmotor niet langer dan 10
seconden achter elkaar draaien en laat deze niet
draaien wanneer de motor loopt. De startmotor
moet tussen twee startpogingen kunnen afkoelen;
anders kan deze beschadigd raken.
7. Laat de motor en het hydraulische systeem
drie tot vijf minuten warmlopen.
WAARSCHUWING: De motor stoot
giftige uitlaatgassen uit. Deze gassen
kunnen leiden tot ernstige
ademhalingsproblemen en de dood tot
gevolg hebben. Zorg voor voldoende
ventilatie. Informeer bij de betreffende
instelling naar de maximale waarde
waaraan u mag worden blootgesteld.
Zorg ervoor dat de motor altijd goed
afgesteld is.
32
ATLVt 4300 330525 (9−99)