6.
Het scherm 'Network Configuration' (Netwerkconfiguratie) wordt geopend.
3
Vraag uw IT-ondersteuningsmedewerker de vereiste informatie te selecteren / in
te vullen (of u deze informatie te verstrekken) en tik vervolgens op 'Submit'
(Indienen).
7.
Noteer het ingevoerde/weergegeven IP-adres. Tik op 'Exit' (Afsluiten) om het
scherm Network Configuration (Netwerkconfiguratie) af te sluiten.
8.
Sluit het USB-flashstation, dat bij de printer is geleverd, aan op de USB-poort op
de computer.
72
Standaard wordt de printer geleverd met DHCP en Auto-IP
ingeschakeld. Als uw netwerk deze functies gebruikt, wijst het
automatisch een IP-adres toe aan de printer tijdens het opstarten
van de printer. Het wordt echter ten zeerste aanbevolen DHCP
en Auto-IP uit te schakelen en een 'statisch' IP-adres te
gebruiken. Door een 'statisch' IP-adres te gebruiken, voorkomt
u dat het IP-adres opnieuw wordt toegewezen wanneer de
printer wordt uit- en weer aangezet, waardoor de communicatie
wordt verstoord.