5
Verlengingen voor printmateriaalsteunwiggen – Smalle en brede
verlengingen voor printmateriaalsteunwiggen zijn meegeleverd om een
grotere verscheidenheid aan verschillende breedten en lengten van
printmateriaal te kunnen gebruiken. Ze worden bevestigd aan de achterste
geleider voor printmateriaalondersteuning [7].
2
6
Invoerrollen (twaalf) – Leveren het printmateriaal van het feedergedeelte
naar het gebied van de afdrukengine.
7
Achterste geleider/slee voor printmateriaalondersteuning – Helpt
printmateriaal tegen het papierscheidingsgebied te drukken. Op dit apparaat
kunnen smalle en brede verlengingen voor printmateriaalsteunwiggen worden
bevestigd.
8
Netwerkpoort – Hier sluit u een Ethernet-kabel aan op de printer.
9
USB-poort – Hier sluit u een USB-kabel aan op de printer.
10
Interfacepoort – DB-9-interface om de printer aan te sluiten op andere
apparatuur (toekomstig gebruik).
11
Hoofdschakelaar, aansluiting en zekering – Sluit hier het netsnoer aan. De
schakelaar zet de netvoeding AAN/UIT. De zekering beschermt de
elektronische circuits van de printer.
BELANGRIJK: Druk op de knop Soft aan/uit om de afdrukengine uit te
schakelen.Wacht tot het lampje van de knop Soft aan/uit dooft voordat u de
hoofdschakelaar uit zet.
Voor de beste systeemprestaties wordt u aanbevolen de afdrukengine steeds
ingeschakeld te laten.
10